Votum & groet
Zingen: Lied 624/Christus onze Heer verrees
Gebed
Bijbellezing: Matteüs 28: 1-10
Zingen: Sela, Opgestaan
Preek Matteüs 28: 8
Zingen: Opwekking 354/Glorie aan God
Belijdenis van het geloof
Zingen: Opwekking 832/Jezus Overwinnaar
Gebed
Collecte
Zingen: Gezang 209/U zij de Glorie
Zegen
Matteüs 28: 8
[1] Paniek op Pasen – als ik de kinderboekenschrijver Bert Wiersma zou zijn, dan dacht je misschien dat ik vandaag een nieuw deel presenteer in de Chris en Jorieke-serie. Zo klinkt het een beetje, ‘Paniek op Pasen’. Maar ik haal het uit de Bijbel. Ik haal het uit het evangelie van Matteüs. Een engel vertel het evangelie dat de Heer is opgestaan voor het allereerst. Hij vertelt het aan een paar vrouwen. En hun reactie is niet alleen dat ze opgetogen zijn, al zijn ze dat ook. Hun reactie is ook dat ze ontzet zijn. Ontzet. Paniek. Paniek op Pasen. Waarom?
Nou, ga maar na. Die beide vrouwen zijn Maria van Magdala en Maria, de moeder van Jakobus en Joses, een aangetrouwde tante van Jezus. En wat zij kwamen doen, was hun geliefde Jezus de laatste eer bewijzen. Op vrijdagavond hadden ze Hem snel snel moeten begraven. Om zes uur ’s avonds viel de schemering en dan begon de sabbat. Op de sabbat moet je rusten. Dus zodra het kon waren ze op zondagmorgen, na de sabbat, op weg gegaan om bij het graf te kijken. Was alles in orde? De andere evangeliën vertellen erbij, dat ze geurige olie en balsem hadden klaargemaakt. Dat is wat je als nabestaanden nog kunt doen voor een geliefde die is overleden. [2] De laatste eer bewijzen.
Maar daarmee dien je een dode God. Niet bewust, dat wil ik niet zeggen, maar het is wel wat ze doen. Ze hadden gezien dat de God van Israël in hun Jezus op z’n minst aanwezig was geweest. Ze hadden gezien dat God op zo’n manier in Hem aanwezig was, dat alles er op wees dat God in Hem aan het werk was om zijn beloften te gaan vervullen. Dat hadden ze gezien. Dus hebben ze vast hun hoop gehad en hun verwachtingen. Ging God in hun dagen zijn koningschap in Israël en op aarde herstellen? Maar toen hadden ze het mis zien gaan. Gruwelijk mis. Golgotha. Hun hoop verwoest, hun dromen kapot. Wat kan een vrouw, oprecht en trouw, nog doen in zulk een tijd? De laatste eer, bewijs van je oprechte liefde en trouw.
[3] Maar het is als het dienen van een dode God. Want Jezus is God, meer dan je dacht. Zoveel God, dat de dood niet wist wat hem overkwam, toen hij Hem had gegijzeld. Geen houden aan! En dus, in plaats van dat ze hier de laatste eer bewijzen aan een dode, geeft de Levende zelf hen een eerste duw. [4] Een engel confronteert hen met de wereld volgens God. ‘Ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is hier niet, Hij is immers uit de dood opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. […] En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hen: “Hij is opgewekt uit de dood, en […] gaat jullie voor naar Galilea.”’ Geloof me, als jij op weg bent om een dode God te dienen, maar de Levende geeft je een duw, dan schrik je. Vreugde, ongetwijfeld, over genade, zo oneindig groot. Maar ook ontzetting, paniek. Wat overkomt ons nu? Wat zaten we ernaast! Wat heeft dit te betekenen?
En jij? Is het al tot jou doorgedrongen dat het Pasen is? Maar is het ook echt tot je doorgedrongen? Weet je, even eerlijk, soms is het in mijn geloof ook een beetje alsof ik lid ben van de uitvaartvereniging ‘De Laatste Eer.’ Omdat ik, als ik vooruitkijk, het niet weet. Ik weet het niet hoe het met de kerk zal gaan, hier in Nederland. Ik weet niet hoe het met het geloof zal gaan in de toekomst. Ik heb het vermoeden dat God het me gunt dat ik het wel volhoudt. Dus hoop ik Hem te blijven dienen, oprecht en trouw in deze tijd. Uit diepe eerbied voor wie Hij is en voor wat Hij waard is. Maar nu is het Pasen en nu sta ik stil. En ik denk: dien ik niet ook een dode God? Als dat zo is, voor mij, wie weet voor jou, dan hebben ook jij en ik het nodig dat de Levende ons een duw geeft. Dat Hij ons opschrikt met een dosis heilige paniek. Loop heen met je laatste eer.
Ik wil hier graag een concreet voorbeeld bij geven. Het opknappen van ons kerkgebouw. Het dak en andere delen zijn toe aan noodzakelijk onderhoud en vernieuwing. En als we toch bezig zijn: er valt nog wel wat te verbeteren. En weet je, dat zijn zakelijke overwegingen, over wat moet en wat kan. En dat zijn ook geestelijke overwegingen, van waar geven we ons spaargeld aan uit en waar investeren we in of kan het ook anders. Ik ga daar niet over en ik vind dat je daar als kerk normaal over kunt praten en denken met elkaar. Oké. Maar nou zit er al een tijdje een gedachte in mijn hart en dat zit zo: we hebben deze kerk nu dertig jaar mogen ontvangen en gebruiken, zeg maar van een generatie voor ons. Wat nu als het ons zou lukken om deze kerk nu zo te maken, dat we dit gebouw opnieuw en ook vernieuwd weer dertig jaar door kunnen geven aan een nieuwe generatie? Het raakt mij, om dat zo te zien.
Laat me proberen uit te leggen wat dat met Paniek op Pasen te maken heeft. Ook van de kerk in Rotterdam kun je denken: wat is het nog helemaal? Wat kan er nog helemaal van terecht komen? En voor je het weet zit je als kerk in het denkpatroon van de uitvaartvereniging. We bewijzen de kerk de laatste eer, en wil de laatste dan het licht uitdoen. Ik zet het expres extra zwart aan. Maar wat als dat nu niet de vorm van trouw is die God van je vraagt? Wat als Hij ook ons als de God van Pasen uitdaagt om niet af te bouwen, maar om op te bouwen? En natuurlijk mag je kijken, moet je kijken naar wat het kost en naar wat kan. Maar boven elke begroting moet staan: de Heer is waarlijk opgestaan! En boven elke tekening: Hij leeft! Hij leeft! En als je je zorgen maakt over de kerk en over de toekomst, laat het dan heilige paniek zijn. Zijn we wel doordrongen van het feit dat we geen dode God dienen, maar dat de Levende ons in beweging zet? En is dan dat idee, van deze kerk doorgeven aan een nieuwe generatie, kijk jongens, hier staat iets, ons cadeau voor jullie, gebruik het alsjeblieft zoals het je belieft, geïnspireerd door de levende God, is dat niet in lijn met de duw die God geeft?
“De Laatste Eer” is overbodig, bij de vrouwen, bij ons, want de Levende zelf geeft ons een duw. Maar ik wil vandaag de paniek op Pasen nog wel wat groter maken. Omdat God hier werkelijk een hoop onrust strooit in het kippenhok van onze menselijke verwachtingen. Niet alleen dat hele idee van de laatste eer is overbodig, ook allerlei andere zeg maar “overlevings”-strategieën maakt God hier zinloos. [5] “Overlevings”-strategieën zijn zinloos. Omdat wat Hij doet helemaal dwars staat op wat mensen verwachten. Die vrouwen toen, die beide Maria’s, die waren niet geschrokken als ze dit hadden zien aankomen. Hun paniek bewijst: dit kwam ook voor hen onverwacht. Moet je nagaan. Leef je een leven lang in Israël, ben je al tweeduizend jaar het volk van God, doet God eindelijk wat Hij van plan was, zagen we het niet eens aankomen! Hoe zit dat?
Natuurlijk had Israël wel weet van de plannen van God – dat wil zeggen: had Israël wel ongeveer weet van de plannen van God. Er zaten en zitten in het Oude Testament, het eerste deel van de Bijbel, genoeg punten en lijnen die iets van Gods plannen voor ons uittekenden. Punten als Psalm 16: 10-11: ‘U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar niet het graf zien. U wijst mij de weg van het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een liefelijke plek aan uw zijde.’ Psalm 73: 23-24: ‘Maar nu weet ik mij altijd bij U, U houdt mij aan de hand en leidt mij volgens uw plan. Dan neemt U mij weg, met eer bekleed.’ Of wat dacht je van Job 19: 25-26: ‘Ik weet: mijn redder leeft, en Hij zal tenslotte hier op aarde ingrijpen. Hoezeer mijn huid ook is geschonden, toch zal ik in dit lichaam God aanschouwen.’ En dat zijn de losse punten. Er zijn ook lijnen: als God de Schepper van zijn schepping zegt: dit vind Ik nu goed, wat voor God zou Hij zijn als Hij ons dan aan de dood zou overlaten? En ook: als God de rechter is van hemel en aarde, zal Hij dan niet met zijn oordeel komen over levenden en doden? Geen wonder dat Jezus het zo kan zeggen: Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem leven zij allen.
Alleen was dat een verwachting van iets wat God in de toekomst zou doen. Ooit. Ooit zouden de doden herleven en zou God recht spreken. Ooit. Dus moest je voorlopig een soort van zelf maar zien hoe je zou overleven. Strategieën ontwikkelen. De tempeldienst kon nuttig zijn. Een zuiver leven, een bouwen aan een nieuwe wereld, zodat we wie weet zijn komst kunnen versnellen. Onze strategieën. Onze overlevingsstrategieën. En als je erover nadenkt: dat soort strategieën hebben we allemaal. Veel niet-Joden in die tijd hadden echt niet die verwachting dat God zou komen en dat dan de doden zouden herleven. Veel niet-Joden in die tijd hadden wel zo hun gedachten over een ander soort leven na de dood. Dat het dan alleen om je ziel zou gaan of zo. Dat er een kans was dat een of andere kern van je eeuwig was. En dan krijg je weliswaar andere overlevingsstrategieën, maar het blijven overlevingsstrategieën. Waarbij het vooral om jezelf gaat, die ziel van jou. En het stomme is dat dat ook de kern van de strategie van veel mensen vandaag is. Dat het vooral om jezelf gaat. Ik heb soms de indruk dat veel mensen vandaag nul geloof hebben in leven na dit leven. Niet voor je ziel, niet voor je lichaam. Alles wat je hebt is vandaag en misschien morgen en daarna de dood. Dus moet je het vandaag goed hebben en als je het morgen niet goed meer hebt, dan haal je de stekker eruit of je stopt er een spuitje in. Maar het blijft een strategie om dit leven zo goed mogelijk te overleven. En het blijft draaien om jezelf.
Maar wat als Israël terecht verwachtte dat God op een dag een nieuwe wereld zou maken en ons een nieuw lichaam zou geven – maar dat Hij dat moment op een beslissende manier in Christus al naar voren haalt op Pasen? [6] In Christus is je het leven gegeven. Ook dat mag wel de nodige paniek opleveren. Ook dat kan een schok zijn geweest voor de vrouwen en een bijdrage aan hun ontzetting. Want wat betekent dat voor je leven vandaag? Wat betekent het als Jezus van Nazareth de eerste mens is aan wie God het alvast gunt? Een nieuw leven, een nieuw lichaam, dat vandaag al het breekijzer zet in hoe deze wereld volgens ons werkt. Als God dit kan, nieuw leven geven, denk eens na… Ik zal niet zeggen dat het er niet toe doet of jij vandaag komt te overlijden of dat je hier nog negentig jaar mag voortbestaan. Want dat maakt wel uit en je mag van het leven genieten en je hoeft de dood niet te zoeken. Maar als het opstaan van Jezus bewijst dat het nieuwe leven dat God wil geven ingebroken is in deze wereld die onder de vloek van de dood ligt, waarom zou je dan al je energie steken in dat overleven van je? Waarom zou alles moeten draaien om jezelf? God heeft het bewijs geleverd: dit is wat ik voor ieder van jullie in petto heb. Een nieuw leven. Jouw strategieën om te overleven zijn per definitie zinloos, want het leven is je al gegeven. Dus kun jij boven werkelijk al je begrotingen en toekomstplannen hetzelfde zetten: de Heer is opgestaan. Hij leeft. Hij leeft!
Ik mag hopen dat dat je wat paniek geeft in je agenda. Wat ben je van plan de komende week? Prima hoor, als je plannen hebt, als je goede plannen hebt. Maar als 80% van je tijd en je energie gaat in jezelf overeind houden, zeg, ik heb nieuws voor je: je wordt al overeind gehouden. God heeft je nieuw leven beloofd. Sterker nog: in Christus heeft Hij het je gegeven. Als dat ontregelend voor je is, als dat betekent dat je dingen in je agenda moet omgooien, of ook, als je niet eens zoveel in je agenda moet omgooien omdat het goede dingen zijn die je van plan bent, ik hoop dat Pasen ook jou ontregelt. Want jij moet geen deadlines meer halen. Deadlines. Vandaag, elke dag, is een dag van de Heer die is opgestaan. Het begin van eeuwig leven. En zeker moet je deze dag goed besteden. Maar niet omdat het om jou draait en omdat jij moet zorgen voor jouw overleven. Als je nog daarop vertrouwt, laat dan de schrik je om het hart slaan. Dat jouw geploeter zinloos is en grote onzin. En vind dan in je paniek de vreugde van Pasen.
Nog één ding, als laatste. [7] De nieuwe wildernis. Toen ik opnieuw het evangelie van Pasen las in Matteüs, toen viel me iets op. Ik las van een engel in schitterend wit en ik las van een opdracht om een tuin uit te gaan en ik dacht: waar ken ik dit van? En toen ik het wist heb ik het eens naast elkaar gezet, aan de ene kant Genesis 3, de dystopie, het zwarte verhaal van de zondeval, en aan de andere kant het evangelie, de blijde boodschap van het nieuwe leven. In Genesis 3 krijgen Adam en Eva te horen dat ze niet langer kunnen leven in het Paradijs. Die tuin van het leven, ze moeten eruit, ze moeten de wereld van de dood in. En een engel van God bewaakt er de toegang, met een flitsend en flakkerend zwaard. En dan nu de omgekeerde wereld van Pasen: Maria en Maria, ze moeten het graf verlaten. De tuin van de dood is passé. Een engel stuurt ze juist op weg, de wereld in. Maar dat is niet langer de wereld van de dood. Het is de wereld van de Levende en dus de wereld van het leven. [8] De tuin van de dood uit, de wereld van het leven in. Dat is hun boodschap.
Je hebt gelijk, die wereld van de Levende, het is er nog een wildernis. Er groeien nog dorens en distels en zelfs de mooiste momenten zijn nog omgeven door pijn. Maar het is niet meer de oude wildernis, de wereld van de vloek, waarin je je aanpast aan de wetten van de jungle. Het is een nieuwe wildernis, waarin het nieuwe leven dat God gaat geven al is doorgebroken op Pasen. Hier gelden niet langer de wetten van de dood, hier gelden geloof, hoop en liefde. ‘Ontzet en opgetogen verlieten ze het graf; ze haastten zich om het aan zijn leerlingen te vertellen.’ Ik hoop dat Pasen ook jou ontzet en opgetogen achterlaat. En dat het ook jou in beweging zet om een leven te leven dat past bij de glorie van God.
Amen.