1 Petrus 2, 5
Soms is wat je niet ziet krachtiger dan wat je ziet. Bij voorbeeld op een goede vrijdag, nu een kleine tweeduizend jaar geleden, op een heuvel net buiten de muur van Jeruzalem. Daar stond een paal en daaraan hing een man en Hij hing daar dood te gaan. Dat is wat je zag en wat je er ook van vond, een opluchting, een reden om te spotten, een reden om te huilen – krachtig was het niet. Om te zien. Maar wat je niet ziet is dat daar de kracht van God bewezen werd en de geschiedenis van de wereld een beslissende afslag nam. Soms is wat je niet ziet krachtiger dan wat je ziet. Bijvoorbeeld vandaag, in de Alexanderkerk. Wat je ziet is een aantal mensen die bij elkaar komen en samen wat delen. Krachtig? In elk geval minder indrukwekkend dan wat je morgen op de Coolsingel kan meemaken. Maar wat je niet ziet is dat de onzichtbare kracht van God hier iets moois aan het bouwen is. Iets wat je in de woorden van Petrus ‘de bouw van een geestelijke tempel’ mag noemen. Soms is wat je niet ziet krachtiger dan wat je ziet.
Petrus roept je op: ‘Laat je ook zelf als levende stenen gebruiken’ (voor de bouw van een geestelijke tempel). Ik wilde maar even benadrukken hoe passief dit is. Met excuses voor eventuele examenkandidaten, die ik nu herinner aan hun leerstof terwijl ze dat liever even niet hebben, maar werkwoorden kunnen actief zijn of passief. Bij passief staat er ‘worden’ bij, of zoals hier als het een opdracht is: ‘laten’. ‘Laat je gebruiken.’ En ik wilde maar even benadrukken hoe passief dit is. Natuurlijk ben je in het geloof niet alleen maar passief. ‘Voeg u bij Hem,’ zegt Petrus hier ook, kom erbij, actief. Maar als het over het echte opbouwwerk gaat, is het primair God zelf die mij vindt en mij oppakt en mij bekijkt en met zijn meesteroog ziet waar mijn plek gaat zijn in zijn gebouw. Wie weet moet Hij nog het een en ander wegbikken wat Hij niet kan gebruiken en ook dat zal ik, zullen wij moeten laten gebeuren. En zo werkt Hij met losse mensen en zo werkt Hij met mensengroepen, met gemeenten en met kerken. Als wij vandaag samenkomen, actief, als mensen, als kerken, als kerkverbanden, dan komt daar een hoop genade aan te pas, gebouwd worden, onderdeel zijn van het opbouwwerk van God.
Maar dan wel, in de woorden van Petrus, ‘als levende stenen’. Dus niet als stenen van steen, maar als stenen van vlees en bloed, als mensen met een hart, een ziel, verstand en kracht. Ooit stond er een tempel in Jeruzalem, een gebouw om u tegen te zeggen, beroemd in heel de wereld. Petrus en zijn vrienden hadden iets ontdekt. Zij hadden ontdekt, dat de tempel door God altijd al was bedoeld als tijdelijk, als een voorproef. Want het echte huis waar God in wilde wonen, was een geestelijk huis, was een kerk van mensen uit alle volken op de wereld, uit alle stammen en talen en natiën. Levende stenen, geen dode, maar juist de variatie maakt het gebouw sterk. Wij mensen zien zomaar verschillende stenen, verschillende mensen, verschillende kerken, en denken: dat krijgen we niet bij elkaar. En in plaats van ons te laten gebruiken voor de bouw, bouwen we zelf een muurtje en maken onderscheid. God zij dank is één zo’n muurtje er sinds kort niet meer. Nederlands Gereformeerde Kerken en Gereformeerde Kerken vrijgemaakt zitten nu landelijk onder één dak, zonder tussenmuur. Gelukkig hadden we dat plaatselijk al ontdekt. Dat het wijkwerk vanuit de SGA vrolijk meegedragen wordt door vrijwilligers van de Ichthuskerk. Dat als het zo uit komt jongeren van de SGA vrolijk integreren in het jeugdwerk van de Ichthuskerk. Laat God maar metselen. En wees jij, op jouw plek, een levend onderdeel van Gods levende tempel.
Als thema voor deze dienst hebben we gekozen voor ‘samen verder groeien’. Vanuit deze woorden van Petrus wil ik daar graag drie dingen over zeggen, over groeien. Ik bid dat we samen verder mogen groeien in drie dingen, in geloof, in hoop en in liefde. Als ik het heb over groeien in geloof, naar aanleiding van de woorden van Petrus, dan denk ik allereerst aan Jezus Christus, die door Petrus hier de hoeksteen wordt genoemd van Gods nieuwe tempel. Als Hij de hoeksteen is, dan is Hij ook de basis van ons geloof. In mijn geloof is de kerk heel belangrijk. Maar de kerk kan niet de hoeksteen zijn van mijn geloof, de basis, want dat is Jezus. In mijn geloof is vrijheid heel belangrijk, ruimte om te denken wat ik denk en te voelen wat ik voel. Maar vrijheid kan niet de hoeksteen zijn van mijn geloof, de basis, want dat is Jezus. Kostbaar is Hij, kostbaarder dan al het andere. En met dat Hij de hoeksteen is, het fundament, de basis, is Hij ook de hoeksteen in de zin van ijkpunt. Kijk, wij hoeven als mensen en als kerken niet per sé in elkaars kaders te passen. Ik heb zo mijn eigenaardigheden, maar jij ook, en dat mag. Zolang we van elkaar zien, dat het aansluit bij Christus. En ik weet, dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want wat is dat dan concreet, wat wel en niet aansluit bij Christus. Maar geloof me, je bent al een end als je met elkaar afspreekt: ik wil bij Jezus horen, jij wilt bij Jezus horen, wij willen bij Jezus horen. Dat is ons geloof en daarin willen wij samen verder groeien.
Samen verder groeien in geloof, samen verder groeien in hoop. De hele reden dat Petrus destijds dit briefje schreef, was dat de kerken van toen de nodige klappen kregen. Petrus vraagt de jonge gemeenten om in die moeilijke tijd niet de hoop te verliezen. Ja, de kerk krijgt klappen. Maar ondertussen is God aan het bouwen. En ik zal je eerlijk zeggen, dat ik persoonlijk die eenwording van NGK en GKv ervaar als een teken van hoop dat God aan het bouwen is. Nu realiseer ik mij dat dit samengaan mensenwerk is. Ik ben me ervan bewust dat er bij jou of bij jou pijn kan bestaan over vroeger en wat er gebeurd is. Of bij jou of bij jou zorgen over hoe het nu verder zal gaan. Of misschien, omdat er plaatselijk of persoonlijk niet eens iets verandert, misschien doet het jou ook niet eens zoveel. Ik erken dat allemaal. Maar voor mezelf, als ik op catechisatie iets vertel over Nederlandse kerkgeschiedenis en als ik dan op gemakkelijk 20 kerkscheuringen kom en maar 2 keer een hereniging, dan kan ik wel janken. Ik vind dat plaatje zo fout. En ik dank God, dat ik in mijn leven een hereniging mag meemaken. Mensenwerk, jazeker, met alle lek en gebrek en rafelranden en schaduwkanten. Maar wij zijn in Gods hand en dus mogen we hopen en mogen we samen verder groeien in de hoop, in het vertrouwen dat God bouwt.
Samen verder groeien, in geloof, in hoop en in liefde. Liefde, ja, wat dacht je. Ik haal even een vers aan uit 1 Petrus 1, een stukje vòòr het gedeelte dat we voor de preek met elkaar lazen. 1 Petrus 1: 22-23: ‘Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid (hoor je het, oud-vrijgemaakte? Dit is de waarheid!), nu uw hart is gelouterd en u opnieuw bent geboren (hé, welkom, christelijk-gereformeerde, ook jullie geloofservaring is essentieel), geboren uit onvergankelijk zaad, Gods levende woord (en ging het daar niet om, het primaat van Gods levende woord, voor oud-Nederlands Gereformeerden?) – Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, nu uw hart is gelouterd en u opnieuw bent geboren uit onvergankelijk zaad, Gods levende woord – ja Petrus, wat dan? -Heb elkaar dan ook onvoorwaardelijk lief.’ Ha. Het is dus heel simpel. Heb lief, zonder agenda. En, God, wat is dat moeilijk, want kwetsbaar en niet te controleren en weet ik wat nog meer. Maar luister, liefde is de eerste vrucht van de Geest en als zodanig ook behept met de eigenschappen van de Geest: onzichtbaar, maar krachtig. Soms is wat je niet ziet krachtiger dan wat je ziet. Weet je, als het ons lukt om als kerken in dit deel van Rotterdam elkaar te zien, elkaar lief te hebben en elkaar aan te vullen, als dat onze keus is en blijft, dan is God ook hier zijn woning aan het bouwen – en wij mogen samen verder groeien.
Amen.