Votum & groet
Zingen: Opwekking 277/Machtig God, sterke rots
Gebed
Bijbellezing: Handelingen 2: 37-47
Zingen: Opwekking 689/Spreek, o Heer, door uw heilig woord
Preek Handelingen 2: 42
Zingen: Opwekking 595/Licht van de wereld
Geloofsbelijdenis
Zingen: NPB 16: 1, 2, 3/Bied mij beschutting, God, ik schuil bij U
Gebed
Collecte
Zingen: Opwekking 378/Ik wil jou van harte dienen (1a, 2a, 3m, 4v, 5a)
Zegen
Handelingen 2: 42
Ik wil het vandaag hebben over de paaskaars hier in de kerk. Maar ik maak eerst een omweg.
[1] Twee maand geleden, op 3 september, werd Jolande Beunder bevestigd als diaken. In die dienst ging de preek over wat dat eigenlijk is, werk in de kerk. En de preek ging ook over wat dat dan eigenlijk is, de kerk. Want wij hebben daar allemaal een plaatje bij en wij hebben daar allemaal vast een bijbels verdedigbaar plaatje bij, maar wat zegt de bijbel eigenlijk zelf? En ik denk als je eerlijk leest, dat je dan ontdekt dat de bijbel tegelijk diepe dingen zegt over de kerk en over het werk in de kerk, én tegelijk best wel open spreekt over de kerk en het werk in de kerk. Het diepe spreken van de bijbel over de kerk moet je volgens mij zo samenvatten: het gaat God ten diepste niet om een gebouw waar wat mensen zitten te zingen ofzo, maar God wil een vernieuwde mensheid en daarvan is de kerk het begin. En uiteraard horen daar mensen bij die verantwoordelijkheden hebben en taken, en diakenen zijn een prima voorbeeld, maar er is bijbelse ruimte om dat in verschillende tijden op verschillende manieren in te vullen.
[2] Vandaag houd ik net zo’n preek, maar dan over kerkdiensten. Ook als het over kerkdiensten gaat, hebben we vast wel een plaatje, van wat jouw ideale kerkdienst is. En ik vertrouw je genoeg, dat je bij het plaatje dat je hebt van wat een goede kerkdienst is, dat je daarbij op bijbelse lijnen en op bijbelse woorden kunt wijzen. Maar wat is nou de kern? Waar kan een kerkdienst echt niet zonder? En wat voor praktische gevolgen heeft dat? Dat is waarover ik vandaag bij een open bijbel met jullie wil nadenken. En ik wil graag dat het echt een praktisch verhaal wordt, dus ik begin bij de praktijk. In dit geval: een bijbelse praktijk. Handelingen 2: 42. [3] ‘Zij wijdden zich trouw aan het onderricht dat de apostelen gaven, aan de onderlinge gemeenschap, aan het breken van het brood en het gebed.’
Het is zondagmorgen vroeg en een groepje mensen, kinderen, mannen, vrouwen, zijn bij elkaar gekomen in een ruime kamer op de tweede verdieping van een huis in de stad Jeruzalem. Of het wel helemaal veilig is in de stad en of het wel helemaal veilig is om bij elkaar te komen, kan niemand garanderen. Maar ze voelen dat het nodig is om bij elkaar te komen. Ze ervaren dat het goed is om bij elkaar te zijn. En als je wilt weten waarom ze zo belangrijk vinden wat ze doen, dan kun je dat in hun kerkorde lezen, die op hun website staat. O nee, dat is er allemaal nog niet. In hun visiedocument dan? Is ook nog een beetje lastig, want Johannes heeft zijn eerste brief nog niet op papier gezet. Hoe gaan we er dan achter komen waarom die mensen samenkomen? Ik heb een idee: laten we eens kijken wat ze doen.
[4] ‘Ze wijdden zich trouw aan het onderricht dat de apostelen gaven.’ Die apostelen, dat zijn de mensen die drie jaar lang met Jezus opgetrokken waren. De stagelopers van de Heer. Toen ze er aan begonnen, wisten ze niet waar ze aan begonnen. En eerlijk is eerlijk, voor een deel wisten ze nog steeds niet precies waar ze mee bezig waren en wat de toekomst zou brengen. Maar twee dingen wisten ze zeker. Het eerste was dat Jezus de dood had overwonnen en zeg nu zelf, wie de dood overwint, die kan alles aan. En het tweede was dat Jezus nu bezig was om de wereld heel te maken. En dus wisten zij wat hun missie was. Hun missie was om het verhaal van Jezus door te geven. En dat verhaal van Jezus had aan de ene kant alles in zicht om de vervulling te zijn van alles wat God daarvoor aan Israël had beloofd. En het had aan de andere kant alles in zich om de wereld te veroveren. En even eerlijk: zover waren ze nog niet. Aan de wereld veroveren waren ze nog niet toe, daar op die bovenkamer. Maar wacht maar. Als je aan elkaar het eerlijke verhaal van Jezus vertelt, dan zet op een gegeven moment de Geest van Jezus je in beweging. Om de wereld in te gaan. ‘Ze wijdden zich trouw aan het onderricht dat de apostelen gaven.’
[5] ‘En aan de onderlinge gemeenschap.’ Bij wie voel jij je veilig? Ik hoop dat jij je veilig voelt in het gezin waar je woont. Ik bid dat je goeie vrienden hebt om je heen, bij wie je jezelf kunt zijn. Ik hoop dat je ’s avonds je hond kunt uitlaten, zonder dat je bang hoeft te zijn dat bij jou in de straat de bommen afgaan. Maar ik weet dat dat niet altijd en niet overal het geval is. Niet in deze wereld. Wat zou God daarvan vinden? Je mag drie keer raden. Hij is voor. Voor vrede in de huizen. Voor vriendelijke mensen. Voor kinderen die op straat kunnen spelen zonder angst. Maar hoe wil God dat voor elkaar krijgen? Dat zal ik je vertellen: dat begon in een zaaltje in een huis in Jeruzalem. Of eigenlijk iets eerder, toen Jezus nog bij ons was. En Hij zei: doe dit, doe dat, leef zus, niet zo, kijk naar Mij. Dit is hoe je mens bent, hoe je kind van God bent, hoe je samen leeft. Als je ruzie hebt, spreek het dan uit. Als een ander jou iets doet, sla niet terug. Als een ander struikelt, help hem overeind. Begin maar gewoon. En wijd je trouw aan de onderlinge gemeenschap.
[6] En aan ‘het breken van het brood.’ Ik kan dit niet anders lezen dan dat het over het Avondmaal gaat. Want het was nog maar een paar maand geleden dat ze met z’n dertienen in misschien wel dezelfde kamer samen waren geweest met de Heer er nog bij en hadden gegeten. En halverwege had Jezus het brood gepakt en toen? Toen brak Hij het en zei: dit is mijn lichaam. En toen twee van hen op een voor hen nog zwarte zondagavond onderweg naar huis, naar Emmaüs, een vreemdeling waren tegengekomen die ze maar hadden uitgenodigd in hun huis, toen hadden ze de Heer Jezus herkend precies op het moment dat Hij het brood brak. Wat zijn handen toen deden voor hen, dat doen wij nu voor elkaar. We breken het brood en spreken de woorden: het lichaam van de Heer. En ik vertel hier straks nog wat meer over.
[7] En zij wijden zich aan het gebed. Lucas heeft het beste voor het laatst bewaard. Want toen dat groepje mensen daar in dat huis in Jeruzalem op zoek ging naar manieren om wat ze van de Heer begrepen hadden in praktijk te brengen, toen stonden ze niet helemaal met lege handen. Dat wil zeggen, ze stonden wel met lege handen, maar ze wisten wat ze met die handen moesten doen. Bidden. ‘Ik wil dat de mannen overal waar ze bidden de handen vol toewijding opheffen, zonder wrok of onenigheid,’ zou de apostel Paulus twintig jaar later aan Timotheüs schrijven. Want als je bij elkaar komt omdat je allemaal iets met God hebt, en ook als je in je eentje bent en je hebt iets met God, dan is dat wat je doet. Bidden. Loven. Danken. Voorbede doen. Dat wisten ze in Israël al duizenden jaren. Als je bij God hoort, dan wijd je je aan het gebed.
[8] Wat hebben we nu? We begonnen met de vraag naar wat bijbelse ideeën over een kerkdienst. Voor die bijbelse ideeën keken we naar de praktijk uit het begin van de kerk. En we vonden dat ze in elk geval deze vier dingen deden: luisteren, samen zijn, avondmaal vieren en bidden. En het is een praktijkbeschrijving en het is geen voorschrift. Maar toch durf ik te zeggen dat het zonder deze vier niet kan, in wat voor vorm dan ook. En nu zeg ik er bij, even persoonlijk, dat mij dat in elk geval heel wat ruimte geeft. In de praktijk kom je verschillende vormen tegen van hoe je een kerkdienst invult. Mark doet het anders dan Bas, en Bas weer anders dan Rinze. Of beter gezegd: in Hill gaat het anders dan in de SGA en in de SGA weer anders dan in de Ichthuskerk. En dan nog heb je allemaal je eigen ideaal. Geloof me als ik zeg dat het allemaal kan, als dit er maar in zit: luisteren, samen zijn, avondmaal vieren en bidden.
De volgende stap in deze preek is dat ik iets wil benoemen waarmee ik graag verder wil. En dat iets wat ik noem sluit in elk geval aan bij het avondmaal, maar stiekem ook wel bij die andere dingen die ze toen deden in Jeruzalem. En dat is dat het erom gaat dat je er helemaal bij betrokken wordt. [9] Als je luistert naar het onderricht van de apostelen, dan word je helemaal aangesproken. Het gaat om je denken dat moet worden vernieuwd. Het gaat om je hart dat wordt geraakt. Het gaat om je handelen dat moet veranderen. En als je samen bent, die onderlinge gemeenschap, dan zie je elkaar en er gebeurt iets met je. En bij dat bidden, nou ja, Paulus zei het al, dan ga je natuurlijk staan met vol toewijding opgeheven handen… O nee, dat doen we niet. Dat was natuurlijk een wat rare gewoonte van toen en wij leven in een heel andere tijd, dus dat moeten we anders toepassen. Hm. Daar zouden we ook nog eens over door kunnen denken. Over waarom we sommige voorschriften uit de bijbel wel en andere niet naast ons neer kunnen leggen. Maar dat is een ander onderwerp. Mijn punt hier is dit: dat God je er helemaal bij betrekt, met huid en haar, lichaam en ziel, hoofd en hart en handen. God betrekt je er helemaal bij.
En dat dat zo is, dat dat niet kan missen, dat bewijst het avondmaal. [10] Een maaltijd. Als Jezus zijn leerlingen wil duidelijk maken wat Hij bedoelt, wat de kern is van alles wat Hij heeft gezegd en gedaan, wat Gods ideaal is en wat de kern van jouw ideale kerkdienst moet zijn, dan zegt Jezus wat vroeger jouw moeder zei en tegenwoordig ook jouw vader: aan tafel! En als we dan stil zijn zegt Jezus: ‘Kijk, brood, dat ben ik, zo ben ik, denk aan Mij, vier mijn dood – én overleven, wordt gevoed en geef het door.’ En mocht je dan de neiging hebben om dat brood naast je neer te leggen omdat je denkt dat het om praten gaat, nee, aanpakken, kauwen, opeten. Omdat God je er helemaal bij wil betrekken. Je hele leven. Niet alleen je ziel. Niet alleen je denken. Niet alleen je ethiek. De Schepper van hemel en aarde is niet geïnteresseerd in halfheden. Hij wil hele mensen. En ik denk dat net daar nog wel wat valt te leren. Zeg ik vanuit mijzelf. Als ík denk dat het toch vooral gaat om alleen mijn ziel. Of alleen mijn denken, Of alleen mijn gevoel. Of alleen mijn ethiek.
Maar dit zijn nog steeds allemaal woorden. Om concreet te laten zien wat ik bedoel, wijs ik je op de paaskaars. [11] Nergens in de Bijbel gaat het over een paaskaars. Er staat niet hoe groot die moet zijn of welke kleur die moet hebben of hoeveel branduren hij mee kan gaan. Niks. En toch zegt een paaskaars meer dan duizend woorden. Spreekt een paaskaars een bijbelse boodschap, meer dan honderdd preken kunnen. Hoe kan dat zomaar? Nou, bij voorbeeld omdat het eerste woord van God was ‘licht!’ ‘Laat er licht zijn!’ Bij voorbeeld, omdat toen wij als volk van God door de woestijn reisden, Hij ons in de nacht voorging als een wolk van licht. Bij voorbeeld, omdat zijn woorden in de woorden van profeten en rechters en dichters, alle eigenschappen van een lamp hebben. Bij voorbeeld omdat Jezus zei: ‘Ik ben het licht van de wereld.’ Bij voorbeeld omdat het toen Jezus stierf drie uur lang volledig donker was, terwijl het toen Hij opstond licht werd. Bij voorbeeld omdat we uitzien naar een nieuwe wereld, waarin we geen zon of maan als lamp meer nodig hebben, want God zelf is ons… ons wat? Ons licht. Zo zeg. Honderden woorden in één vlammetje.
Ik denk dat wij een paaskaars nodig hebben. Nee, wacht. Dat kan ik wel denken, maar dat weet ik niet. Dat weet ik niet van jou. Wat ik weet is dit: dat mijn geloof soms een klein vlammetje is. En dat woorden mij niet altijd helpen. Soms wel, niet altijd. Maar dat het aansteken van een kaars mij kan aanspreken zonder woorden. Is dat een zwakheid van mij? Je zegt het maar. Het spreekt me aan, als teken van hoop, als symbool van Christus’ onuitdoofbare licht, als teken van verbinding met kerken overal en altijd. En gegeven dat zo’n vlammetje het in zich heeft om mij op zoveel manieren te raken, blijkt het zomaar nieuwe lading op te kunnen nemen. Zoals toen we in coronatijd in mijn vorige gemeente er uit armoede voor kozen om die onmogelijke videovieringen dan maar te beginnen met het aansteken van de paaskaars, en die gewoonte opeens een rijkdom bleek te zijn voor een heleboel thuiskijkers. Zoals wanneer we er hier voor kiezen, wanneer de kinderen naar de bijbelklas gaan, dat ze dan een lichtje meenemen, want het licht van het evangelie gaat aan, of het nu hier in een preek of daar in een bijbelklas is. Zoals wanneer we straks op eewigheidszondag op een gegeven moment allemaal zwijgen – want wat valt er in het aangezicht van de dood nog te zeggen? Maar je steekt een kaars aan aan de paaskaars – en het is genoeg.
Ik denk dat wij een paaskaars nodig hebben. Nee, wacht, ik weet dat míjn geloof het niet overleeft als het niet meer en meer een geloof wordt van én van mijn oren én van mijn ogen én van mijn smaak én van mijn reuk én van mijn tastzin. En als ik dat weet, dan mag ik ook weten dat het Woord is mens geworden, hoorbaar, zichtbaar, tastbaar. Het Woord, God de Zoon, heeft in ons midden gewoond en zo was Hij het licht voor de mensen. God heeft zijn oude schepping niet afgeschreven. Hij is ons komen opzoeken en heeft ons omarmd, in Jezus. Hoe je vandaag een kerkdienst invulling geeft, daar is een hoop vrijheid in. Een paar kernpraktijken van de eerste kerk, die lijken me de moeite van het bewaren waard. [12] Luisteren, samen zijn, avondmaal vieren en bidden. Maar dat we in de vormgeving van de diensten meer open zijn voor hoe we als hele mens betrokken kunnen zijn, dat lijkt mij winst. Knielen zie ik er nog niet direct van komen. De handen heffen? Voel je vrij. Voeten wassen, heeft ook eens Iemand gedaan. Weet je, het gaat er niet om dat dingen anders moeten of om nieuw tegenover oud. Het gaat erom dat het in een echte kerkdienst, vanaf het allereerste begin daar in Jeruzalem, erom ging dat je samen dingen doet, waardoorheen God zich helemaal aan jou verbindt. Doe mee, wees open, en laat zijn bestaan op duizend-en-één manieren tot je doordringen.
Amen.
Besprekingsvragen Ichthuskerk 15/10/2023, nav. Handelingen 2: 42
1. De ideale kerkdienst: wat hoort er volgens jou bij? En is dat een bijbels element?
2. De Catechismus noemt beelden in de kerk ‘stom’, als in: nikszeggend. Geldt dat ook voor een paaskaars? Of voor andere vormen?
3. Herken je het, dat er gewoonten of vormen of rituelen zijn, die je geloof versterken?