Votum & groet
Zingen: Psalm 8a: 1, 2, 3, 4/Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam
De Tien Woorden
Romeinen 12: 9-21
Zingen: Lied 967: 1, 4, 6, 7/Zonne der gerechtigheid
Gebed
Bijbellezing: Maleachi 2: 17 – 3: 5
Zingen: GK2006 Gezang 48: 1, 2, 3/Lof aan de God van Israël
Preek Maleachi 2: 17
Zingen: Lied 769: 1, 2, 3, 6/Eens, als de bazuinen klinken
Gebed
Collecte
Zingen: Opwekking 354/Glorie aan God
Zegen
Maleachi 2, 17
[1] Werkt liefde wel?
Dat is de vraag vanmorgen: werkt liefde wel? En soms heb ik het idee dat liefde niet werkt. Dat je wel weet dat je voor liefde moet kiezen en dat je uit liefde moet handelen, maar het werkt gewoon niet. Toen ik dit stukje Maleachi las voor mezelf, moest ik denken aan iets wat ik een keer meemaakte als dominee. Iemand vertelde me, dat ze een moeilijk huwelijk had. Ze begrepen elkaar niet, ze irriteerden elkaar, het liep gewoon langzaam allemaal vast. Maar ze was serieus in haar geloof, dus ze wilde het volhouden. Gewoon volhouden. En ik vond dat dapper. En ik hoopte dat God haar en hen zou zegenen. Maar bij het volgende gesprek vertelde ze dat ze uit elkaar waren. En nou komt het, dat ze zei: ‘Dominee, het voelt als zo’n enorme opluchting. Voor het eerst in tijden voel ik mij gelukkig. En eigenlijk wil ik God daarvoor danken. Maar ik weet niet of dat kan.’ En ik zat met mijn mond vol tanden. Je vecht voor je huwelijk, je vecht voor wat goed is, je handelt in naam van de liefde – en het werkt niet. En dan geef je het op en je voelt je bevrijd. Werkt liefde wel?
Als ik Maleachi 2, 17 goed lees, dan gaat het daar om dit soort ervaringen. Dat als je er serieus op uit bent te doen wat God van je vraagt, dat het je dan soms bij de handen afbreekt. Terwijl je als je om je heen kijkt andere mensen andere keuzes ziet maken waarvan jij altijd hebt begrepen dat dat niet de weg is die God wil dat je kiest, maar kijk dan, ze worden gezegend waar je bij staat. Of in elk geval lijkt het daar heel hard op. [2] ‘Iedereen die kwaad doet is goed in de ogen van de Heer, zulke mensen bevallen Hem. Waar is nu de God die rechtspreekt?’ Binnen Maleachi is dit één van de vragen die leeft bij de mensen over hoe God met hen omgaat. En in het boek Maleachi maakt God duidelijk dat Hij heel goed weet welke kritische vragen er over Hem leven. God gaat die vragen niet uit de weg. Integendeel. In Maleachi provoceert God de mensen, Hij lokt ze uit hun tent. Want zíj mogen hun kritische vragen hebben bij Hem, Híj heeft ze ook, maar dan bij hen, bij hun gedrag. Dus laten we vanmorgen eens kijken hoe dat hier uitpakt. Wie weet wat het ons vertelt over God en wie weet wat het ons vertelt over onszelf.
Werkt liefde wel? Dat is de vraag van het volk en eigenlijk gaan ze een stap verder en hebben ze de conclusie al getrokken: liefde werkt niet. Hoe reageert God? God reageert op twee manieren – en ze zijn allebei verrassend. [3] Gods eerste reactie is: ergernis. [4] ‘Met jullie gepraat vallen jullie de Heer lastig.’ Hallo? Bestaat dat? Dat wij met onze woorden God vermoeien? Dat Hij wat wij zeggen als een last ervaart? Ik noem dat verrassend, omdat God getuige de Bijbel wel tegen een stootje kan als het aankomt op wat Hij van mensen verdraagt. Ik ken uit de Bijbel heel wat mensen die God volgen, maar die wel hun vragen hebben. En God gaat er vol geduld mee om. Met Abraham sluit Hij een verbond, zodat Abraham weet waar hij aan toe is. Aan Mozes laat God zich een- en andermaal zien, eenmaal in vuur en andermaal in stilte. En ik kan het je nog sterker vertellen: ik ken mensen uit de Bijbel die met God gevochten hebben. Vader Jakob! Heeft letterlijk of in elk geval bijna letterlijk met God gevochten en krijgt als beloning de naam Israël. Israël is het volk dat voortdurend vragen aan God stelt. Israël is het volk dat God voortdurend uitdaagt. Waarom heeft God er nu genoeg van dan? Waar heeft Hij nu genoeg van dan?
Kennelijk mag je veel van God zeggen, maar niet dat Hij niet eerlijk is. Kennelijk mag je veel van God zeggen, maar niet dat Hij van haters houdt. Kennelijk mag je veel van God zeggen, maar niet dat Hij met zijn idee van wat liefde is, iets najaagt wat in de praktijk niet werkt. [5] Dat zijn liefde niet werkt. Want dan krijg je een tik op je vingers. Dat wil zeggen: dat kreeg Israël toen via Gods profeet Maleachi. En ik denk: zou God mij ook wel eens een tik op mijn vingers willen geven? Je kunt als gelovige je vragen hebben aan God. Zie Abraham. Kennelijk mag dat. Je kunt als gelovige je gevechten hebben met God. Zie Jakob. Kennelijk kan dat. Maar zijn er vragen of twijfels die God niet wil hebben? Ergens zou het wel bewijzen dat God is wie Hij is. Namelijk de God van liefde en recht. Als Hij zegt dat dat is wie Hij is, dat jij dan niet zegt dat Hij dat niet is. Weet je, God is best wel vaag geworden voor veel mensen vandaag. Hij is iets, niet iemand. Hij is vaag, niet concreet. Maar kijk, als een God tegen mij zegt: ‘Doe niet zo irritant,’ dan weet ik twee dingen. 1: wij hebben dus iets met elkaar, ik kan Hem raken en dan ook waarschijnlijk Hij mij. En 2: Hij is iemand met een wil en een karakter en er zijn dingen die Hij wel bij zich vindt passen en er zijn dingen die Hij niet bij zich vindt passen. Kijk, ik weet dat veel christenen soms erg verlangen naar een direct woord van God, om zeg maar wat leiding te krijgen. Hoe zou jij reageren als dit Gods woord voor jou was: doe niet zo irritant?
Werkt liefde wel? Dat is de vraag van het volk en God reageert op twee manieren verrassend. De eerste verassende reactie is dat God geërgerd is. Kennelijk zijn er dingen die je kunt zeggen die Hem zo raken dat Hij niet wil dat je ze zegt. Zoals dat Hij oneerlijk zou zijn. Zoals dat dat hele idee van liefde van Hem, dat dat niet werkt. En die ergernis vertelt je iets over God, dat Hij bestaat en dat Hij ergens voor staat. De God van liefde en recht. Maar in zijn tweede reactie gaat God een stap verder. Een verrassende stap. [6] Reactie 2: denk groter. Denk groter. En eigenlijk, als God dat zegt, denk groter, dan vraagt Hij je om uit je eigen denkcirkel te stappen, het gedachtenpatroon waarin je vastloopt. En eigenlijk, als God dat zegt, geeft Hij niet een direct antwoord op de vraag die je hebt, maar een indirect antwoord. Verrassend. De vraag van het volk van toen was: waar is nu de God die rechtspreekt? Want dit is wat we zien: wie kwaad doet, goed ontmoet. Wie zondigt zégent God. En het antwoord van God is: denk groter.
In Maleachi zie je dat hier voor je ogen gebeuren. 2, 17: ‘Waar is nu de God die rechtspreekt?’ [7] 3, 1: ‘Let op, Ik zal mijn bode zenden, die voor Mij de weg zal effenen. Opeens zal Hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond naar wie jullie verlangen. Komen zal Hij – zegt de Heer van de hemelse machten.’ Pardon? Dat is op zijn minst verrassend. Wij zitten met een concrete puzzel, de vraag naar waarom het goed kwade mensen treft. God reageert. Maar Hij reageert niet met een concrete uitleg of met een direct antwoord. God legt niet uit waarom zondaars soms gezegend worden en waarom liefde soms niet lijkt te werken. God gaat daar royaal bovenuit door aan de ene kant te handhaven dat Hij het is die op gaat treden, maar tegelijk is het net alsof Maleachi dan dingen te zien krijgt waar hij als profeet zelf ook nog geen raad mee weet. Er gaat een verschijning komen van God, een optreden van de Allerhoogste himself, en dan gaan alle remmen los. Denk groter, veel groter.
[8] In 3, 2-5 vertelt Maleachi wat er dan gaat gebeuren bij de komst van de Heer. Een grote schoonmaak (vers 2-3a), met als gevolg een vernieuwde tempeldienst (vers 3b-4) en dan het grote tribunaal van God (vers 5). En geloof me, in de eeuwen na Maleachi hebben heel wat mensen lopen puzzelen op wat God nu bedoelde. Maleachi was profeet ergens rond 430 voor Christus. Hij was één van de laatste profeten, na hem viel de grote radiostilte van God in. Maar goed, dit had God dan toch maar gezegd. Denk groter! Oké, we denken groter. God gaat komen. De tempel wordt van goud. Al zijn vijanden vinden hun einde. Maar al die eeuwen door zien we om ons heen: wie kwaad doet, goed ontmoet. God, wat is uw antwoord? Denk groter! Ja God, goed God, maar hoe dan?
Nu hebben wij het geluk, en dat is de volgende stap in mijn preek, dat wij hebben meegemaakt wat God eigenlijk bedoelde toen Hij zei dat we groter moesten denken. Wij hebben de Here Jezus meegemaakt, God zelf die ons kwam opzoeken. Wij hebben de Heilige Geest meegemaakt, het vuur van God dat schoonmaakt, bevrijdend en vernieuwend. En het is goed om ze even naast elkaar te zetten, aan de ene kant de boodschap van God door zijn profeet Maleachi, aan de andere kant de dingen die wij volgens de evangeliën God hebben zien doen in Jezus Christus. En het is Jezus zelf die ons op dat spoor zet. Op een gegeven moment komen er een paar leerlingen van Johannes de Doper bij Jezus. Johannes de Doper was de voorloper van Jezus en eigenlijk was hij de echte laatste profeet van het Oude Testament en dan geen kleintje. De leerlingen van Johannes komen bij Jezus met de vraag wat ze van Hem moeten denken en Jezus legt ze het een en ander uit. Jezus wijst erop dat de dingen die Hij doet passen bij het Rijk van God dat zou komen volgens de profeten.
Maar zo begeleidt Hij ze wel naar de conclusie: als dan het Rijk van God aan het komen is, dan kan Jezus zomaar de Koning zijn, dan is Jezus hoe God naar ons toekomt. En Jezus onderstreept dat door dan aan zijn leerlingen te vragen wie Johannes is. En Jezus geeft zelf het antwoord. Lucas 7, 27: [9] ‘Hij is degene over wie geschreven staat: “Let op, Ik zend mijn bode voor Je uit, hij zal een weg voor je banen.’ Jezus zegt dat wat Maleachi zag werkelijkheid wordt in Johannes. Maar als Johannes de bode is, wie is dan degene voor wie hij de weg baant? Wie is dan de Hij uit de profetie van Maleachi 3, 1: ’Opeens zal Hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond nar wie jullie verlangen. Komen zal Hij – zegt de Heer van de hemelse machten.’ Het kan niet missen: [10] als Johannes de boodschapper is, is Jezus de Heer zelf, die als engel van het verbond naar zijn huis op aarde komt.
Helaas legt Jezus in dat verhaal uit het evangelie van Lucas niet uit hoe het zit met de rest van de profetie van Maleachi. Toch vind ik dat wij vandaag wel de vrijheid hebben of ook wel de plicht hebben om dan verder te kijken. Maleachi 3, 1 gaat over de komst van God en dat gaat volgens Jezus over Jezus. Oké. Maar Maleachi gaat verder, vers 2-3a, over de grote schoonmaak die God komt houden. En eerlijk is eerlijk, ook dat past bij wat we weten dat Jezus heeft gedaan. Hij was heel goed in staat om door de buitenkant van mensen heen te kijken. Soms was die buitenkant lelijk en ruw, maar zag de Heer geloof in een hart en liefde voor God en was alles goed. Soms leek het van buiten bij iemand dik in orde, allemaal geestelijke glitter en bling, maar zag Jezus heel goed dat daaronder een hart zat dat vies was en schoon moest. [11] Grote schoonmaak, so far so good. Maar dan? In Maleachi 3: 3b-4 voorspelt Maleachi een vernieuwing van de tempeldienst. Heeft Jezus dat ook waargemaakt? Er zijn christenen die zeggen van niet. Dat wil zeggen: er zijn christenen die zeggen dat Jezus dat deel van de profetie nog niet heeft waargemaakt. De tempeldienst in Jeruzalem is vandaag nog niet vernieuwd. Dus staat deze profetie nog open. En best veel serieuze christenen kijken vol verwachting naar wat er gebeurt en naar wat er kan gebeuren in Jeruzalem. En ze rekenen erop dat het heel concreet gaat gebeuren, dat ‘de offers van Juda en Jeruzalem de Heer met vreugde zullen vervullen, zoals in vroeger jaren, zoals in de dagen van weleer,’ vers 4. En dat kan: zo kun je dit lezen.
Alleen heeft Jezus toen Hij bij ons was hier een heel andere draai aan gegeven. Het had gekund, natuurlijk, dat Hij de tempeldienst vernieuwd had. En misschien heeft Hij dat ook wel gedaan, maar dan op een verrassende manier. Door de offers af te schaffen. Die geschiedenis is bekend onder de naam ‘de tempelreiniging’. Maar je kunt het ook ‘de afschaffing van de offers’ noemen. Dat Hij de dieren de tempel uit joeg en geldwisseltafels omver kieperde. Bovendien wordt gezegd dat Hij heeft gezegd: ‘Breek maar af, deze tempel, en in drie dagen zet Ik er een nieuwe voor neer.’ [12] Maar toen had Hij het wel over zichzelf. Hijzelf. De nieuwe tempel, de nieuwe tempeldienst. Ik denk dat je zo Maleachi mag lezen. En ik zie dat nog eens worden bevestigd, wanneer verderop in het Nieuwe Testament, in de brief aan de Hebreeën, wordt gezegd: [13] ‘De levitische priesters moesten met velen zijn, omdat de dood hun belette priester te blijven, maar omdat Jezus blijft in eeuwigheid is ook zijn priesterschap eeuwig’ (Hebreeën 7, 23-24). Dus ik denk: bij die vernieuwing van de tempeldienst heeft God het over een andere boeg gegooid. [14] Het offer van Jezus.
Blijft staan dat Maleachi ook nog het grote tribunaal van God heeft voorspeld, vers 5: [15] ‘Ik zal naar jullie toekomen om recht te spreken, en Ik zal niet aarzelen te getuigen’ – en dan volgt een lijst met zondaars die stuk voor stuk de mensen om hen heen kapot maken en geen ontzag hebben voor Hem. En nu zeg jij misschien, dat dat oordeel nog moet komen. En ik moet je wel gelijk geven, want in de Apostolische Geloofsbelijdenis staat dat Jezus terugkomt om te oordelen de levenden en de doden. En toch wil ik dat je op dit punt onthoudt, dat Jezus op Golgotha in elk geval de straf op dat oordeel voor wie in Hem gelooft naar zich toe heeft getrokken. [16] En wat je ook moet onthouden is dat de Geest is gekomen, God zelf in jouw hart, die daar in jouw hart getuigt en jou overtuigt van zonde en van de noodzaak van bekering. En ik wil dat je dat onthoudt, omdat Gods liefde werkt. Het is een zaak van de toekomst, jazeker, dat God alles recht zal zetten, zodat het is zoals Hij wil, zodat het past bij wie Hij is, goed, eerlijk en vol liefde. Maar vergis je niet, die liefde van Hem die is ook nu aan het werk. Gods liefde werkt wel.
Werkt liefde wel? Als je die vraag stelt zonder het zelf serieus te proberen, loop je de kans dat God je corrigeert. Je moet Hem niet lastig vallen met een verwijt dat als een boemerang bij je terugkomt. Maar het kan ook een eerlijke vraag aan God zijn, van jou en van mij. Werkt liefde wel? Je ziet het niet altijd, niet altijd direct, maar ook niet altijd wat later. Dan troost het mij dat God niet tegen mij zegt: probeer harder! Doe meer je best! En achteraf: had ik dat maar tegen die zus gezegd, over wie ik in de inleiding vertelde. God zegt niet: doe maar beter je best. God zegt wel: denk groter. En misschien hadden we het daarover kunnen hebben. Verbaas je. Verbaas je over Gods liefde en over hoe die werkt. Zie Jezus. Zie de Geest. Of zoals Paulus het zegt in Romeinen 12: 1-2: [17] ‘Broers en zussen, met een beroep op Gods verbijsterende barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen. Dat is de echte tempeldienst die van u wordt gevraagd. U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar u veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God wil en wat goed, volmaakt en Hem welgevallig is.’ Denk groter. Liefde werkt.
Amen.
1. Zou God zich aan iets van jou kunnen ergeren? Hoe zou jij reageren als dat zijn reactie is?
2. God reageert hier op een concrete vraag niet met een direct antwoord, maar met de opdracht om groter te denken. Hoe kun je dat patroon aanwijzen in het verhaal van Job?
3. Wat zou jij zeggen tegen iemand, die heel hard probeert het goede te doen, maar het gevoel heeft dat dat niet werkt?