Votum & groet
Zingen: Psalm 8a: 1, 2, 3, 4/Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam
De Tien Woorden
Zingen: Gezang 168: 1, 2, 3, 4/Vader, vol van vrees en schaamte
Gebed
Bijbellezing: Efeziërs 4: 17-24
Zingen: Opwekking 797/U roept ons samen als kerk van de Heer
Preek
Zingen: Opwekking 520/Wees mijn verlangen
Gebed
Collecte
Zingen: Lied 415: 1, 2/Zegen ons, Algoede
Zegen
Zingen: Lied 415: 3/Amen, amen, amen!
Zondag 44
[1] Jaloezie, daar gaan we het over hebben vandaag. En, ben jij nog jaloers geweest de afgelopen week? Dat je keek naar een ander en dat die vlam in je opkwam en een steek in je hart gaf… Jaloezie, dus. Ik denk dat iedereen het kent. Maar laat ik gewoon een paar voorbeelden geven. Je kunt bij voorbeeld jaloers zijn op de spullen van een ander. Dat jij in een Toyota’tje rijdt en zij in een veel grotere Volvo. Of in een veel groter huis wonen. Jaloers kun je zomaar zijn op spullen. Of op zeg maar relaties. Die o zo aardige man van een ander of die voorbeeldige kinderen. Ja, of die voorbeeldige ouders, natuurlijk, dat gaat beide kanten op. Of als je alleen bent en je ziet mensen samen… een steek in je hart. Of eentje waar ik wel last van heb, en het is altijd een beetje awkward om eerlijk te zijn, maar goed, we zijn met christenen onder elkaar dus eerlijk zijn zou moeten kunnen, eentje waar ik wel last van heb: als iemand me vertelt hoe hij een collega van me waardeert. Het is niet mooi, maar ik kan er slecht tegen. Dat die ander hogere cijfers scoort. Jaloezie, volgens mij kennen we het allemaal.
Jaloezie. Jaloezie is een intense vorm van begeren en over begeren gaat het in het Tiende gebod en over begeren gaat het ook in Efeziërs 4. In het Tiende gebod stond vroeger: ‘gij zult niet begeren,’ en dan een hele rits dingen die je niet zou begeren, het huis van je naaste, de vrouw van je naaste, zijn auto, zijn werk, noem het allemaal maar op. Nu staat er in het Tiende gebod: ‘Zet uw zinnen niet op het huis van een ander.’ Ook een mooie vertaling. Andere woorden, zelfde gegeven. En ook Paulus schrijft erover in [2] Efeziërs 4, als Paulus het heeft over ‘bedrieglijke begeerten’ en ook als hij het heeft over ‘laat u vernieuwen in uw geest en uw denken’ – ook dan gaat het over die zinnen van je en waar je die op richt. Ik wil je in deze preek graag wat concrete tips meegeven om op een gelovige manier om te gaan met die jaloezie van ons. Maar om die concrete tips te kunnen geven, wil ik graag eerst met je naar Paulus toegaan. Eerst kijken wat de apostel van de Heer ons hier meegeeft, en dat dan concreet meenemen, als de jaloezie weer eens toeslaat.
Oké, dus eerst Efeziërs 4: 17-24. Efeziërs 4: 17 [3] begint wel grappig. Je moet weten, Efeze was een soort Rotterdam. Het was een grote stad, het was een drukke stad, er gebeurde daar van alles. Ook was er in die stad een kleine christelijke gemeente, een paar jaar geleden ontstaan dankzij Paulus, maar Paulus was er een tijd niet geweest en Paulus vindt het tijd om van zich te laten horen. En wat is dan de grap? Dat hij tegen die kleine club gelovigen zegt: wat zijn ze toch blind, hè, die anderen? Toch een beetje als die man die op de autoradio hoort dat er een spookrijder is gesignaleerd en die dan tegen zijn vrouw zegt: ‘Eén spookrijder? Het zijn er wel honderd.’ Maar Paulus meent het wel. En hij zou het vandaag ook menen. Wie God niet ziet, gaat een weg van loze denkbeelden. Die zijn druk met van alles, maar in de kern is het leeg. Ze maken zich van alles wijs, maar ze missen de kern. Want ze missen God. En zo missen ze zichzelf.
En waar zit hem dat dan in? Het zit hem er in dat ze hun hart voor God hebben toegesloten, vers 18. [4] Daardoor kennen ze Hem niet, daardoor zijn ze vervreemd van een leven met God en heerst er duisternis in hun geest. En dat zegt hij dan al, hè? In die wereld van het jaar 0, waarin duizend-en-één goden om de aandacht strijden, constateert Paulus dat ze voor de ene echte God hun hart op slot hebben gedaan. Wat zou Paulus zeggen van onze wereld? Hier zijn geen goden meer, die om de aandacht strijden. Wij in Europa hebben het voor elkaar gekregen om de hele mogelijkheid dat er iemand als God zou zijn, om die hele mogelijkheid te kunnen negeren. Je kunt in Nederland opgroeien en oud worden zonder ooit één gedachte aan God te wijden. Wat zitten onze harten dicht.
En dus, zegt Paulus: [5] ‘Afgestompt als ze zijn geven ze zich gretig over aan losbandigheid en allerlei zedeloze praktijken.’ Op het eerste gezicht, als ik dit lees, komt Paulus op mij over als een chagrijnige oude man, die een ander nooit eens een pleziertje gunt. Totdat ik me realiseer, dat het in Rome (en ook in Efeze, 010 is hier niet beter dan 020) gewoon was om je slaaf of slavin te verkrachten, om eventuele baby’s te aborteren of na de geboorte te dumpen, dat bij een orgie of bij een religieus festival niemand veilig was. En in mijn hoofd schakel ik zomaar over naar kindermisbruik vandaag en de kilo’s cocaïne die er in een weekend doorgaan en dat ook vandaag mensen met een beetje macht allerlei grenzen overschrijden… Zet mensen, toen en nu, op de automatische piloot en wat er gebeurt is niet automatisch leuk. Onze begeerten nemen zomaar een loopje met ons.
Wat zet Paulus daar dan tegenover? Nou, wel iets opvallends. [6] ‘Maar zo hebt u Christus niet leren kennen.’ Precies. Wij hebben Christus precies andersom leren kennen. Geen loze denkbeelden, maar liefde als kern. Geen voor God toegesloten hart, maar een leven zonder muur of drempel tussen God en jou. Geen grenzeloze overgave aan je eigen begeerten, maar een diep diep verlangen om jouw verlangens af te stemmen op het verlangen van God, zijn verlangen naar een wereld die heel is en gaaf en naar mensen die heel zijn en gaaf, oftewel rechtvaardig en heilig. ‘Maar zo hebt u Christus niet leren kennen! [7] U hebt toch over Hem gehoord, u hebt toch onderricht over Hem gekregen? U kent de waarheid toch die in Jezus aan het licht komt?’ Precies, Paulus.
Ik wil graag wel dat je ziet dat hier iets boeiends gebeurt. Kijk, we hebben het over jaloezie, over verkeerde begeerten, en Paulus onderstreept hoe erg dat is, als je mensen loslaat met hun eigen ongeremde begeerten. Nu zou je de indruk kunnen krijgen, als je al de brieven van Paulus leest, dat de oplossing voor al die verkeerde begeerten, een stuk theorie is, een nieuwe theorie over God en over mensen. Want daar schrijft Paulus best wel veel over. Of wat ook kan, is dat je uit de brieven van Paulus de indruk krijgt dat het gaat om het kiezen van het juiste gedrag. Want Paulus zegt best wel vaak hoe je je moet gedragen. Maar net in deze twee verzen, Efeziërs 4: 20-21, krijg je te zien hoe de onderwijspraktijk van Paulus echt was. Die meer theoretische verhalen in zijn brieven, maar ook die concrete gedragskeuzen, dat is om zo te zeggen allemaal vervolgonderwijs. Hoger onderwijs. Het basisonderwijs was Christus, was horen over Hem, was onderricht krijgen over Hem. Over wie? Over Jezus. De waarheid over Jezus.
Jezus. Dat is de mensennaam van God. Dat is de baby van Maria, de puber in de tempel. Dat is de vriend van Petrus en Andreas, de genezer van het dochtertje van Jaïrus. Dat is de man van de bergrede en van de verhalen. Als Paulus preekte, begon hij niet met concepten en ook niet met leefregels. Als Paulus preekt, begint hij met de geschiedenis van God die ons kwam opzoeken en onze broer werd in Jezus van Nazareth. En ik wou je dat maar gewoon meegeven. Christen zijn begint niet met de juiste analyse van de wereld en met de juiste concepten. Christen zijn begint ook niet met het overnemen van een bepaalde levensstijl, het liefst binnen allerlei lijntjes en verwachtingen. Christen zijn begint bij een storm op zee en bij een bruiloft in Kana. Bij een kind in een kribbe en een lijk aan een kruis. Want dat is allemaal het verhaal van God met ons en als dat allemaal niet hier […] zit, komt er hier […] ook niks zinnigs te zitten en doen deze […] ook niks goeds. De wereld is gek geworden. Wat is het medicijn? Zie Jezus. Volg Hem. Nee, maar volg Hem, volg zijn voetstappen, lees de evangeliën, net zo lang, tot Hij in je hart is gaan zitten. Moet jij eens kijken wat er dan gebeurt.
Nee, maar serieus, moet je eens kijken wat er dan gebeurt. [8] ‘Geef dus uw vroegere levenswandel op en leg de oude mens af, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten.’ Daar heb je ze weer, de begeerten. De ellende begint niet met gedrag dat je vertoont, de ellende begint niet met de denkbeelden die je koestert, de ellende begint met bedrieglijke begeerten. Begeerten die je de verkeerde kant optrekken. Waarbij je grenzen overschrijdt, van jezelf en van anderen. Waaraan een mens kapot gaat en de wereld ook. Maar hoe valt daaraan te ontkomen dan? [9] ‘Laat u voortdurend vernieuwen in uw geest en uw denken.’ Laat je vernieuwen – maar hoe dan? Wat denk je zelf? Zie Jezus. Volg zijn voetstappen, volg Hem. Lees zijn verhaal net zo lang tot het je in het hart gaat zitten. [10] ‘En trek de nieuwe mens aan, die naar Gods beeld geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid.’ Heel en gaaf, zoals God je bedoeld heeft. Zo mag jij nu al wezen.
Zullen we eens kijken wat we hiervan kunnen maken als het over jaloezie gaat? Ik heb aan het begin van de preek wat voorbeelden gegeven van jaloezie en beloofd dat ik daar op terug zou komen met een paar concrete tips. Toen hebben we een omweggetje gemaakt via Paulus, om te kijken of we niet wat van hem konden leren. En wat ik dan van hem wil meenemen heb ik samengevat in een ezelsbruggetje, om mee te nemen in jouw gevecht met de jaloezie. Dat ezelsbruggetje is ontzettend onnozel, maar geef toe: onnozele ezelsbruggetjes werken het beste. Dit is het ezelsbruggetje: als je het woord ja-loe-zie zelf neemt, dan bestaat dat uit drie woorden, waarvan er twee iets betekenen en waarvan er een niets betekent: ja-loe-zie. [11] Loe betekent niets, dus hou je over ja en zie. En dat is wat je moet doen bij jaloezie: ja en zie. Ja zeggen, let op, niet tegen je begeerte, maar tegen het verlangen achter je begeerte en dan: zie, dat is zie: Jezus. Kijk maar.
Dus jij bent weleens jaloers op de spullen die een ander heeft en die jij niet hebt. [12] Daar zit natuurlijk een stuk stomme begeerte in. Van dat je rijk wil wezen ofzo, of de grootste, of weet ik veel. Maar onder die bedrieglijke begeerte zit denk ik een zuiver verlangen. Weet je hoe ze in Amerika warm en zoet en zout eten noemen? Comfort food. Troost eten. Zit ook een beetje in, ken je misschien ook wel, dat je lekker gaat shoppen als je down bent. Troost shoppen. En comfort heeft die beide kanten, van verlangen naar comfort en verlangen naar troost. En weet je, dat verlangen is zo gek nog niet. Zo ben jij geschapen. Dat jij gevoelig bent voor warmte en zekerheid. En daar zou ik dus maar hard ja tegen zegen. Niet tegen die begeerte naar meer meer meer. Wel tegen dat verlangen naar geborgenheid. [13] Eerst ja zeggen. En dan? [14] Zie Jezus.
Zie Jezus? Maar hoe dan? Oké. Dus ik stap straks in mijn Toyota’tje, maar krijg nou wat, er komt iemand naast me zitten. Het is Jezus. Hij zegt tegen mij: ‘Ik ben zo blij om hier met jou te zijn!’ En ik? Nou ja, ik zeg: ‘Sorry, Here Jezus, maar ik kan pas blij zijn als ik een Volkswagen heb.’ Weet je, en met dat ik dat zeg en zie hoe Hij verdrietig wordt en boos tegelijk, met dat ik dat zeg kan ik mezelf wel voor de kop slaan. Want ik heb inderdaad Jezus anders leren kennen. ‘Wat is jouw enige troost (troost!) in leven en sterven? Dat ik met lichaam en ziel, in leven en sterven, het eigendom ben (hoor je dat? ‘Eigendom ben,’ niet ‘eigendom heb’! Het eigendom ben…), niet van mijzelf, maar van mijn trouwe Heiland Jezus Christus. Want Hij heeft met zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden volkomen betaald en mij uit alles macht van de duivel verlost. Hij bewaart mij zo, dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd kan vallen, ja zelfs zo, dat alles dienen moet tot mijn heil.’ Dat is Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus. Dus voel je weer eens de jaloezie op spullen? Zeg ja tegen het verlangen naar troost. En zie dan op Jezus, van wie je alle spullen cadeau krijgt, als je eerst op zoek gaat naar de veiligheid van zijn Koninkrijk.
En ik denk dat je dit vaker kunt doen als je jaloers bent. Ja zeggen tegen het verlangen dat onder de bedrieglijke begeerte zit. En dan op Jezus zien en op wat Hij je geeft. Ook als je bij voorbeeld jaloers bent [15] op mensen die het beter doen dan jij. Ook onder dat verlangen zit volgens mij een zuiver verlangen, een verlangen naar dat je [16] gezien en gekend wordt. Ik heb daar wel een mooi verhaal bij, bij dat verlangen. Ik had een keer iets gedaan, iets oké’s hoor, en toen ontmoette ik iemand die mijn vader goed gekend had. Mijn vader is al 26 jaar geleden overleden, maar dit was iemand die hem goed gekend had. En die zei toen: ‘Als jouw vader je gezien had, zou hij trots op je geweest zijn.’ Die voelde ik toen wel binnenkomen. Kun je je dat voorstellen? Ja hè? Nu moet ik jou iets vertellen. Ik heb jouw hemelse Vader heel goed gekend. Ik ken Hem nog steeds heel goed. En Hij heeft mij gevraagd jou namens Hem te zeggen: Hij ziet je. Hij kent je.
Voel je jaloezie? Laat je niet afleiden. Trap er niet in dat jij pas gelukkig kunt zijn als jij eerst… Nee. Zoek naar het verlangen eronder, het verlangen naar heelheid en gaafheid, zoals God je bedoeld heeft. [17] En zie Jezus en zie dat Hij hier bij je is, waar jij nu bent, en dat hier is waar je vrede mag gaan vinden en liefde en geluk. En ja: op zijn tijd. Alles op zíjn tijd. Maar het begint hier. Met Hem. Zie Hem.
Amen.
- Even eerlijk: op wie of wat was je het laatst jaloers?
- Kun je een goed verlangen of een behoefte van jezelf achter de jaloezie ontdekken?
- Hoe zou Jezus op dat verlangen reageren?