Votum & groet
Zingen: Psalm 84: 1, 6/Hoe lieflijk is uw huis, o Heer!
Gebed
Bijbellezing: Matteüs 1: 1-6, 16
Preek:
Zingen: Lied 157a: 1, 2, 3, 4/Mijn ziel maakt groot de Heer
Viering Avondmaal
Zingen: Gezang 175b/Ik geloof in God de Vader (in beurtzang, zoals aangegeven in GK 2017)
Gezang 189: 1, 2, 4, 6/Hoe zal ik Hem bezingen
Gezang 188: 1, 2, 3, 4/O Heiland, open wijd de poort
Psalm 23: 1, 2, 3/De Here wil mijn trouw herder wezen
Collecte
Zingen: GK ’06 Gezang 64: 1, 2, 4/Vrede zij u
Zegen
Matteüs 1: 1-6, 16
[1] Vier vrouwen noemt Mattheüs in zijn overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham. Vier moeders van Jezus, [2] Tamar, Rachab, Ruth, Bathseba, en ik denk dat je net zo goed de vier evangelisten van het Oude Testament kunt noemen. Eigenlijk wil ik vandaag niet heel veel meer doen, dan dat we hen samen herdenken. Kijk, Matteüs kiest ervoor om zijn evangelie over de geboorte van Jezus en over alles wat er verder volgde, te beginnen met een stamboom en hij kiest ervoor om in die stamboom deze vier vrouwen met respect te noemen. Dan is het vast een goed idee om op deze laatste zondag van advent naar Matteüs te luisteren. Waarom wil Matteüs dat iemand die kerst wil vieren ook bij deze namen stilstaat? Waarom laat God Matteüs deze vrouwen noemen? Laten we kijken.
‘Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar.’ Tamar. Het kan goed zijn dat van de vier vouwen Tamar de minst bekende is, misschien wel omdat haar verhaal niet echt een mooi verhaal is en ook niet zo geschikt voor kinderen. Om je geheugen op te frissen: na de tijd van Abraham, Isaak en Jakob, kreeg Juda op een gegeven moment drie zonen. Voor Er, de oudste, koos Juda een vrouw, Tamar. Toen stierf Er en Tamar trouwde naar de regel van het zwagerhuwelijk met Onan, Juda’s tweede. Ook Onan stierf en Juda werd bang. Hij zegde Tamar wel zijn derde zoon toe, Sela, maar hij was eigenlijk bang om Sela ook nog kwijt te raken en dus houdt hij hem achter. Dan verzint Tamar een list. Zij kleedt zich als prostituée, vraagt Juda’s zegelring als onderpand en raakt van hem in verwachting.
Tamar wordt gemakkelijk gezien als toppunt van verkeerdheid. Dat lijkt in de lijn van de Bijbel niet terecht. Het is Juda die de fout in gaat door Tamar eerst te verstoten en door dan met haar naar bed te gaan, ook als hij niet wist dat zij het was. Het punt van Genesis 38, waar haar verhaal beschreven wordt, is dat zij in haar recht staat en dat Juda haar geen recht doet. De manier waarop zij haar recht vraagt mag in zichzelf niet goed zijn, maar wat kon je als vrouw alleen beginnen? Het feit dat Tamar haar plaats heeft in de stamboom van de Heer Jezus lijkt mij een duidelijk signaal dat haar achter- achter- achterkleinzoon én Heer, Jezus, ook gekomen is om mensen zoals zij recht te doen. [3] In de lofzang van Maria, de moeder van Jezus, staat: ‘De Heer, mijn Redder, heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.’ Híj wel. En het feit dat wij vandaag aan Tamar denken bewijst: de Heer ziet je, als je onrecht is aangedaan, en Hij zal het recht zetten.
‘Salmon verwekte Boaz bij Rachab.’ Rachab. Het verhaal van Rachab hoort bij een scharnierpunt in Israëls geschiedenis. Het is eindelijk zover. Lang na de dood van Jakob gaat God zijn belofte vervullen. Hij bevrijdt zijn volk van het slavenbestaan in Egypte. En nu, na veertig jaar in de woestijn, gaat Hij zijn volk in zijn koninkrijk brengen. Jozua, Gods generaal, gaat op zoek naar de zwakke plek in de verdediging. Hij stuurt twee spionnen vooruit. In films zijn spionnen helden, die zichzelf weten te redden. Hier, in de werkelijkheid, is het Rachab die hen redt en meer dan dat, die hen bemoedigt met wat God al aan het doen is, voordat er een schot is gevallen. Na haar geloofsbelijdenis mogen de spionnen haar beloven dat ook zij en haar huisgenoten door God gered zullen worden.
Maar wat een God is dan jouw God. Ooit zocht God Abraham op en Abraham geloofde God en God zag dat het goed was. Dus zegende God Abraham en maakte Abraham een zegen. Een zegen, voor wie? Voor Abrahams eigen nageslacht, natuurlijk, de hele stamboom van Israël. Maar vanaf het begin ging het God er niet om dat Abraham jouw letterlijke vader is, maar dat het geloof van Abraham jouw geloof is. Dan ben jij kind van Abraham en meer nog, kind van God. Wie zegt mij dat Jezus ook voor mij naar de aarde is gekomen? Dat zegt Rachab je. De wereld mag om je heen instorten. Maar wie gelooft, zal gered worden. [4] Laat dat de rode draad van je leven zijn.
‘Boaz verwekte Obed bij Ruth.’ Ruth. Bij Tamar is de vraag: ziet God mij wel? Het antwoord is ja, en Hij zal je recht doen. Bij Rachab is de vraag: durf ik geloven? En weer is het antwoord ja, doe maar, het mag. Bij Ruth is de vraag: en wie ben ik dan? Ruth, wie ben je? Ik ben Ruth, de Moabitische. Ja, daar ben je geboren en opgegroeid. Maar toen je trouwde met een immigrantenzoon uit Israël, toen werd je ook dat: getrouwd met één uit Israël. En toen hij stierf en je schoonmoeder terugging naar Israël, toen kwam de vraag op je af. Wie ben ik dan? Maar Ruth had haar antwoord klaar: deze God is mijn God, dus dit volk is mijn volk.
Ik weet dat er met kerst van alles op je af komt. Ik hoop dat er veel goeds op je af komt, goede mensen om je heen, goede herinneringen aan wat God voor jou heeft gedaan. Ik weet dat er ook veel onzin op je afkomt, of in elk geval een hoop drukte, die mensen zelf aan kerst gekoppeld hebben. Ik hoop dat je ook de rust vind om jezelf de diepere vragen te stellen. Wie ben ik? En juist Ruth lijkt mij dan het levende bewijs, dat zij en jij en ik thuis mogen zijn bij de levende God, [5] thuis mogen zijn in zijn familie. Kerst kan ook zomaar eenzaam zijn. Het leven kan zomaar eenzaam zijn. Wie ben je dan nog? Maar nu Christus gekomen is, mag je weten: Hij heeft zich aan mij verbonden. Mijn leven is verweven met dat van Hem. En dan mag je om je heen kijken: dit is de familie die God je geeft. Hier mag je op je plek zijn. Hier mag je zijn wie je bent.
‘David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria.’ De vrouw van Uria. Zo heet Bathseba in Matteüs 1. Een paar woorden, maar wat een pijn. Wat een pijn voor Bathseba zelf, allereerst. Zij was de vrouw van Uria, maar koning David eigende zich haar toe en vermoorde Uria. U zegt? Ja, de grote koning David, de gezalfde, de geliefde van God eigent zich de vrouw van zijn naaste toe en vermoord dan zijn naaste. Als ik God was, trok ik de stekker eruit en liet ik de boel in het honderd lopen. Wat een puinhoop. Gelukkig ben ik God niet. God ziet de puinhoop én God ziet het kindje dat uit die ellende wordt geboren vol liefde aan en maakt van hem Salomo, vredevorst. God gaat door.
Dat Matteüs Bathseba niet bij haar eigen naam noemt, maar als de vrouw van Uria, het zegt volgens mij dat Matteüs er geen doekjes om wil winden. Jezus is de zoon van David, dat is van belang omdat God dat aan David beloofd had. Maar David heeft zijn grote Zoon harder nodig dan zijn Zoon hem, zoals wij Hem allemaal nodig hebben. Maar nog een keer: wat een God heb jij, die bij de puinhopen van ons bestaan niet werkloos toekijkt, maar er met goddelijke macht een toekomst uit haalt, die jij en ik niet hadden voorzien. Het evangelie van Bathseba: wie roept uit de diepte, krijgt antwoord van God. [6] Hij maakt wat slecht was goed. Tamar, God ziet je. Rachab, je geloof heeft je gered. Ruth, je mag er zijn. Bathseba, ook jij wordt moeder van Gods Zoon, die heersen zal op Davids troon. Amen, kom Heer Jezus.
Amen.
Gespreksvragen
- Matteüs noemt bewust deze vier moeders van Jezus bij naam, terwijl ze allemaal herinneren aan situaties, waarin de ‘helden’ van Gods volk fout bezig waren, of in elk geval kwetsbaar waren.
Wat zegt dat over God?
- Tamar -de Heer zal jou recht doen
Rachab -gered door geloof
Ruth -thuis bij God en zijn familie
Bathseba -God maakt wat slecht was, goed
Vind je voor jezelf steun in wat God doet in het leven van één van deze personen? Hoe dan?
- Zijn ze ook op de een of andere manier een voorbeeld voor je? Hoe dan?