18 juni 2023 – Maleachi 1 – Hoezo hebt U ons lief?

Votum & groet

Zingen:                Opwekking 695/Verberg mij nu                                            

Gebed

Bijbellezing:        Maleachi 1: 1-5                                                                           

Zingen:                DNP Psalm 60: 1, 2, 3/God, woedend joeg U ons uiteen

Preek                    Maleachi 1: 2

Zingen:                 Lied 488: 1, 2, 3, 4, 5/In den beginne was het woord

Geloofsbelijdenis

Zingen:                 Psalm 63: 2/Uw liefde is het hoogste goed

Gebed

Collecte                                                                                                                                      

Zingen:                 Lied 416: 1, 2, 3, 4/Ga met God en Hij zal met je zijn

Maleachi 1, 2

[1]       Hoezo hebt U ons lief?

Misschien ken je ze uit je hoofd? [2] Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggai, Zacharia, Maleachi – de twaalf kleine profeten, boodschappers van God, aan het eind van het Oude Testament, het eerste deel van de Bijbel. ‘Kleine profeten’, [3] niet omdat het kleine mannetjes waren, natuurlijk, of omdat hun boodschap minder belangrijk was, [4] maar omdat de boeken met hun verhalen korter zijn dan die van Jesaja, Jeremia, Ezechiël en ook Daniël. Twaalf namen, twaalf profeten, en Maleachi is de laatste. Nu staan ze een beetje random door elkaar, maar Maleachi staat als laatste en dat zal wel zo’n beetje kloppen. En over hem wil ik het graag met jullie hebben. Wie was hij? Wat was zijn tijd? Wat was zijn boodschap? Maleachi dus. [5]

Om met zijn tijd te beginnen: [6] 430 voor Christus. Ja, het blijft altijd een beetje nattevingerwerk, maar 430 voor Christus lijkt de meest aannemelijke tijd om Maleachi daar te plaatsen. Ik help je even met een paar jaartallen, zodat je weet wat ongeveer de historische achtergrond is van de boodschap van deze profeet. In het kort: [7] rond het jaar 1000 voor Christus was David koning over Israël, over heel Israël, Israël en Juda. Na de dood van Davids zoon Salomo was het rijk uiteengevallen, Israël, tien stammen in het Noorden, Juda, twee stammen in het zuiden. Soms ging het goed, soms ging het slecht, eeuwen lang leek het een soort Game of Thrones. Tot God, dat mag ik wel zeggen, er een eind aan maakt. Ergens rond 600 verwoest de koning van Babel het land Juda, de stad Jeruzalem en de tempel van God. Een groot deel van het volk wordt gedwongen te verhuizen naar Babel, de ballingschap.

Maar zoals altijd komt aan overheersing een end. De Perzen verslaan de Babyloniërs en de Perzische koning Cyrus vindt het een goed idee Jeruzalem weer te versterken en God vond dat ook, dus Cyrus mag zijn gang gaan. Inmiddels zijn we in 500 voor Christus, dus we komen in de buurt. Een aantal generaties lang gaat de wederopbouw met horten en stoten en dan komt de fase waarin Maleachi het woord krijgt. Een fase dus van zoeken en onzekerheid. Een fase van terugkijken: waar komen we vandaan? Hoe was het vroeger en is dat nu echt voorbij? Een fase van om je heen kijken: hoe staan we er eigenlijk voor? Is het alleen maar overleven, of kunnen we ook nog plannen maken? En dus ook een fase van vooruit kijken: wat gaat er van ons terecht komen? Welke plannen zou God nog met ons hebben? (Ik vertel gewoon hoe het toen was. Je mag  je natuurlijk vrij voelen om er je eigen situatie in te herkennen.)

In die fase krijgt Maleachi het woord. ‘Maleachi’ is een rare naam. ‘Maleachi’  betekent [8] ‘mijn bode’, ‘mijn gezant’.  Wie noemt zijn kind nu ‘mijn speaker’? Dat is toch raar? Tegelijk, ouders geven kinderen wel vaker namen zonder op de betekenis te letten. Ik heb een keer gevonden dat ‘Rinze’ zoiets als ‘raadgever’ betekent. Nou, ik zou er niet teveel conclusies aan verbinden. Bovendien kan het ook nog zo zijn dat ‘Maleachi’ zeg maar de artiestennaam van de profeet is. Dan is het gewoon een goed gekozen beroepsnaam. En verderop in zijn verhaal speelt Maleachi ook een spelletje met zijn eigen naam. In hoofdstuk 3 zegt Maleachi dat God zegt: ‘Let op, Ik zal mijn bode zenden, die voor Mij de weg zal effenen.’ ‘Mijn bode’, Maleachi, bode van God. Hij mag klein zijn, maar hij is er één. Een bode van God. Dus let goed op, op wat hij heeft te zeggen.

En Maleachi maakt het je makkelijk. Dat wil zeggen: Maleachi is er op uit de mensen die naar hem luisteren mee te nemen in zijn verhaal. Maleachi is er op uit je aandacht te trekken en dan ook vast te houden. Hij gebruikt daar een truc voor, de truc dat hij steeds een radicale stelling poneert en dan even wacht… totdat hij de aandacht heeft, om dan zelf in te vullen wat de mensen denken. [9] Je ziet dat in het stukje dat we lazen: ‘Ik heb jullie lief – zegt de Heer – .’ Pauze… Huh? Heeft God ons lief? Wacht even… ‘… En jullie zeggen: ‘Waaruit blijkt die liefde dan?’ En die techniek kom je in het verhaal van Maleachi vijf keer tegen. ‘Jullie minachten mijn naam.’ ‘Hoezo minachten wij uw naam?’ ‘Jullie vallen de Heer lastig.’ ‘Hoezo vallen wij de Heer lastig?’ ‘Keer terug naar Mij.’ ‘Hoezo moeten wij terugkeren?’ ‘Jullie hebben harde woorden over mij gesproken.’ ‘Wat hebben we dan over U gezegd?’ Dat is Maleachi, als je naar hem luistert, hij lokt je uit je tent, omdat hij contact met je wil. Hij wil je bereiken. Want hij heeft een boodschap van God.

Wat is zijn boodschap dan? Nou, om te beginnen: God houdt van jullie. [10] ‘Ik heb jullie lief – zegt de Heer.’… Oké, nu is het interessante dat jij en ik vandaag anders reageren dan het oorspronkelijke publiek van Maleachi. Denk ik, althans. Niemand hier die dan terugkomt met de vraag: hoezo houdt God van ons? Want dat is zo’n beetje ons uitgangspunt geworden. God houdt van ons. Daar begint het mee. Dat mogen we elkaar vertellen en daarmee mogen we elkaar bemoedigen. God houdt van ons. En dat is fantastisch. Als Maleachi vandaag in de kerk zou zitten, zou ik hem naar voren halen voor een high five: you made it! Missie geslaagd. Want dat is precies wat Maleachi wil doen: dat zijn publiek doordrongen raakt van Gods liefde voor hen. Daarom begint hij zijn boodschap met nadruk met liefde. Dit is het eerste wat gezegd moet worden. Dit is de basis van de rest van het gesprek. En ja, dat gesprek gaat ook kritisch wezen. God gaat met kritische uitspraken komen. Maar eerst dit: ‘Ik heb jullie lief.’

Waarom was dat dan toch een verrassing? Waarom gaat Maleachi ervan uit dat als hij dit zegt, dat hij dan als reactie van de mensen kan invullen: ‘Hoezo hebt U ons lief dan?’ Ik denk dat dat alles te maken heeft met die omstandigheden toen. Kijk, in de tijd van David en Salomo was het evident: God houdt van ons. Kijk naar het land dat Hij ons geeft. Kijk naar de stad Jeruzalem. Kijk naar de tempel waar Hij woont. [11] Maar dat waren ze even kwijt. Dat was voorgoed verleden tijd. Het was krabbelen, het leven. Het was zoeken, het leven. Het was gevaarlijk, het leven. Als de zon schijnt is het zomer en het leven is goed en God is dichtbij. Maar nu, in de nevel, ben je er met je hart niet helemaal bij. Kun je er met je hart niet helemaal bij. Althans, dat denk je. En ik denk: God zou kritisch kunnen zijn. Of ik bedoel: God zou kritisch kunnen beginnen. Daar is aanleiding voor als je naar het volk kijkt. Daar is ook reden voor als je naar God kijkt. Maar Hij doet het niet. Verrassend.

En zo coacht Maleachi ons het gesprek in. Het gesprek met God. ‘Ik heb jullie lief – zegt de Heer – en jullie zeggen: ‘Waaruit blijkt die liefde dan?’’ [12] Hoezo hebt U ons lief? En ik lees dat als een open vraag. Als het niet blijkt uit vrede en vrijheid en zegen op ons werk, waaruit blijkt uw liefde dan? God zoekt zijn volk op door zijn bode Maleachi. Maleachi’s eerste woord mag liefde zijn, omdat Gods eerste woord liefde wil zijn. Misschien heb jij dat vaak genoeg gehoord en is het geen vraag meer voor jou. Gezegend ben je als God jou dat geeft. Maar bij deze bode van God is ruimte voor zoekers, voor zoeken, voor een gesprek met God, die bereid is zichzelf te verantwoorden aan wie zijn vragen aan Hem voorlegt. En ons overtuigt van zijn liefde voor ons. Om ons daarna te bevragen over onze liefde voor Hem. Met het vriendelijke verzoek dat wie gehoord heeft van zijn liefde voor ons, ook bereid is na te denken over onze liefde voor Hem. Maar zover zijn we nog niet.

‘Hoezo hebt U ons lief?’ Nou, [13] Jakob en Esau. O help. Jakob en Esau. Dat is nog even wat verder terug dan koning David. Dat is oergeschiedenis. Snel bladeren in je mentale Bijbel… David dus niet… Mozes? Nee, eerder… Vader Abraham, bijna, Isaak, Jakob – Jakob en Esau, broers, inderdaad. Wat was er ook al weer aan de hand? O ja, een tweeling waren ze, de tweeling van Isaak en Rebekka, maar hoe zat het ook al weer? Dat zij eerst geen kinderen kon krijgen, maar toen toch die tweeling kreeg. Maar wat was er ook met hun geboorte, niet iets met wie de eerste was en wie de tweede? O ja, dat was dat verhaal, dat Esau de eerstgeborene was, maar dat Jakob later stiekem zorgde dat hij de zegen van de eerstgeborene zou krijgen. Maar dat dat dan wel was wat God had beloofd: ‘Twee volken zijn er in je schoot, volken die uiteengaan nog voor je hebt gebaard. Het ene zal machtiger zijn dan het andere, de oudste zal de jongste dienen.’ Ja, we zijn weer bij. ‘Zijn Jakob en Esau geen broers – spreekt de Heer.’ En wij knikken instemmend.

‘Toch heb ik Jakob liefgehad en Esau niet.’ [14] ‘Toch heb ik Jakob liefgehad en Esau niet.’ Je merkt, ik zeg het net even anders dan de bijbelvertaling. Daar staat: ‘Toch heb ik Jakob liefgehad en Esau gehaat.’ En ik zeg: ‘Toch heb ik Jakob liefgehad en Esau niet.’ Ik zal dat uitleggen. Het tegengestelde van het woord ‘liefhebben’ is natuurlijk het woord ‘haten’. Maar er is ook ‘liefhebben’ tegenover ‘niet liefhebben’. Of ook ‘liever hebben’ tegenover ‘ik pas’. Een voorbeeld: als je kunt kiezen, wat heb je dan liever, [15] patat of spruitjes? ‘O, ik hou van patat, maar ik heb een hekel aan spruitjes.’ Of, zoals één van mijn dochters kon zeggen (en ik zal geen namen noemen): ‘Ik háát spruitjes.’ ‘Ik bid niet voor bruine bonen.’ Oké, maar nu: als je nog iets kunt kiezen, wat heb je dan liever, patat of appelmoes?’ [16] ‘O, dan heb ik liever patat.’ Ja, of appelmoes, wat jij wilt. Mijn punt is: als je voor iets of iemand kiest, dan is dat omdat je van iets of iemand houdt. Maar wie of wat je dan niet kiest, dat kan om verschillende redenen zijn. En daarom kies ik hier voor een meer neutrale vertaling. [17] ‘Jakob heb ik liefgehad en Esau niet.’ En eventjes voor de duidelijkheid: dit mag van het Hebreeuwse woordenboek. En bovendien past het bij de Bijbel, bij het feit dat Esau van zijn vader Jakob tenslotte wel een zegen meekreeg, een kleine zegen weliswaar, maar geen complete vloek, geen haat.

‘Jakob ben Ik lief gehad, Esau heb ik niet lief gehad.’ En dan nodigt Maleachi de mensen met wie hij in gesprek is uit om naar het zuidoosten te kijken, in de richting van het land van Esau, in de richting van Edom. [18] Kijk, zegt Maleachi, kijk, zegt God: jullie hebben het moeilijk. Jullie komen uit ballingschap. Jullie bestaan is onzeker. Maar geloof Me, dat jullie er zijn is bewijs van mijn liefde. Dat hier iets nieuws kan ontstaan, is bewijs van mijn liefde. Want kijk maar naar het zuidoosten, naar Edom. Wat zie je? Niets. Nee, inderdaad. Want Edom is zijn verwoesting nog niet te boven. Er zijn wel wederopbouwplannen, maar daar gaat niets van terechtkomen. Waarom? Omdat de God van Jakob Esau haat? Nee, omdat de God van Jakob Jakob zijn liefde wil geven. En als Hij zijn liefde niet bij hen kwijt kan? Zie Edom. God is vrij. Het kan twee kanten op. Als Edom Hem niet wil hoeft Hij Edom niet te willen. Maar Hij komt met zijn liefde naar Jakob toe. Zeg het maar…

Zeg het maar… Daarmee houdt dit stukje uit Maleachi zo’n beetje op. In het vervolg schakelt Maleachi/God over op meer kritische uitspraken over zijn volk. Zo van: als Ik dus van jullie houd, om jullie geef, waar zie ik dan jullie antwoord? Maar zover zijn we nu nog niet. We lezen nu (nog) niet verder, maar blijven even staan. Want wat doet deze profetie met jou? [19] Een boodschap van liefde is mooi. Zo’n oude boodschap van liefde is mooi. Want dit is dus een constante in God. Zijn liefde. En toch laat Maleachi, als je dat leest, je wel met een paar vragen zitten. Vragen naar hoe het dan eigenlijk zit met die liefde van God. Als God ons zijn liefde bewijst door ons te helpen met onze wederopbouw en als het berooid achterblijven van onze buren, van Edom, bewijst dat Hij zijn liefde geeft aan ons, waarbij Hij hen passeert… Maar wat dan als Hij er nog eens voor kiest om Jeruzalem aan zijn lot over te laten en ook het land van Israël verwoest achterlaat? En dat is voor God niet maar een theoretische optie. Ja, Hij houdt van ons. Het begin van de boodschap van Maleachi, Maleachi 1: 2: ‘Ik heb jullie lief – zegt de Heer.’  Maar dit is het slot van zijn boodschap, Maleachi 3: 24: ‘Of moet Ik het land volledig vernietigen?’ En die vraag is een probleem. Want als God ervoor kan kiezen dat ons hetzelfde overkomt als Edom, wat zegt ons dat over zijn liefde? [20] Hoezo heeft Hij ons lief?

Binnen de Bijbel is dit één van de puzzels, waarmee je het beste naar Jezus Christus toe kunt gaan. [21] Één van de manieren waarop Jezus de vervulling is van het Oude Testament, van het eerste deel van de Bijbel, is dat Hij een antwoord is op de vragen die je overhoudt wanneer je het Oude Testament leest. Bijna letterlijk vervulling: de gaten die je overhoudt, daar blijkt Hij precies in te passen. Hoe werkt het nu met die liefde van God? Zie Christus. Is de liefde van God voor ons echt en betrouwbaar? Zie Christus. Wie is God voor ons? Zie Christus. En ook de vervolgvraag: zit ik aan de kant van Jakob of zit ik aan de kant van Esau; heeft God mij liefgehad of ben ik er een die Hij passeert? Zie Christus. En als je precies daarover nadenkt, en we zijn niet de eersten die dat doen, dan gebeurt er iets bijzonders. (Zoals zonet bij het kindermoment: Jakob zonder Christus is net zo kwetsbaar als die ballon boven een vuurtje. En omgekeerd is Esau met Christus net zo krachtig als die ballon met water.) Dan blijkt dat Jakob zonder Christus kwetsbaar is en Esau met Christus gezegend is. Jakob – Christus = kwetsbaar, Esau + Christus = gezegend.

De apostel Paulus leeft een kleine vijf eeuwen later dan Maleachi. Voor een deel is er niets veranderd: nog steeds zijn de Joden niet de baas in hun eigen land. Weliswaar zijn de Perzen verdwenen, maar Romeinen of Perzen, dat is leem om oud ijzer, Zou Daniël zeggen. Intussen is het wederopbouwwerk geslaagd, de tempel staat trots overeind en ook de muren van Jeruzalem, voor zolang als het duurt dan. Maar op de troon van David zit ene Herodes uit Edom, tamelijk verwarrend. Maar één ding is er wezenlijk veranderd en dat is dit: Jezus Christus is gekomen. Op het eerste gezicht denk je: weer een profeet, dertien in een dozijn. Maar Hij bleek toch anders. Alsof Hij niet een boodschapper van God is, maar God zelf aan het woord, of het woord van God zelf. [22] Gods boodschap zelf, God zelf. En als zijn leven iets liet zien, dan is dat dit: God houdt van ons. En niet alleen zijn leven, maar ook zijn dood. God houdt van ons. En niet alleen zijn dood, maar ook zijn leven. God houdt van ons. ‘Waaruit blijkt Gods liefde dan?’ Uit Jezus, niemand anders, Hij alleen.

En Paulus is degene die de stukjes van de puzzel bij elkaar mag leggen. [23] Hij kijkt naar het volk van God eerste liefde, naar Israël. Hij kijkt naar zichzelf en naar Petrus en Johannes en Jakobus en de anderen en hij denkt: ‘Inderdaad, God heeft Jakob liefgehad. Hij geeft aan ons, kinderen van Jakob, zijn liefde in Jezus Christus, zijn Zoon. Maar het is niet om wie wij zijn of om wat wij doen. Als het aan ons lag, zou God de tempel opnieuw kunnen laten vallen en de muren van Jeruzalem erbij. (En in het jaar 70 ligt het land volledig vernietigd.) Het ligt niet aan ons dat Hij ons liefheeft. Het ligt aan Christus. Zonder Hem zijn wij net zo kwetsbaar als de eerste de beste heiden. Alleen met Hem en in Hem en door Hem koesteren wij ons in de liefde van God.’ En dus, en dat is de ontdekking van Paulus, dat was het geheim van Christus, dus kun je het ook omkeren: als het niet gaat om wie Jakob is of wat Jakob doet dat God van hem houdt, dan is het ook niet om wat Esau doet of om wat Esau is dat God niet van hem houdt. En dan moet, als God trouw aan zichzelf is, en hé, Hij is God, dus wie is er trouwer aan zichzelf dan Hij, dan moet het ook mogelijk zijn dat Esau Christus vindt en dat Christus Esau vindt en dat God van Esau houdt. Waaruit blijkt Gods liefde dan? Uit Jezus, niemand anders, Hij alleen, voor Jood en niet-Jood, voor Jakob en Esau.

Dit is hoe Paulus het onder woorden brengt: [24] ‘Niet alle nakomelingen van Abraham waren automatisch zijn kinderen; er staat immers geschreven: ‘Alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht.’ Dat wil zeggen: je bent niet door je natuurlijke afstamming kind van God, maar je geldt als nageslacht van Abraham op grond van Gods toezegging. En als er iets een toezegging is, dan dit: ‘Over een jaar kom Ik terug en dan heeft Sara een zoon.’ [25] Nog sterker [vervolgt Paulus]: Rebekka was van onze vader Isaak zwanger van een tweeling en al voor ze geboren waren en iets goeds of slechts hadden gedaan, werd haar gezegd: ‘De oudste zal de jongste dienen.’ Zo blijft Gods besluit van kracht: God kiest een mens niet uit op grond van zijn daden, maar omdat Hij hem roept. Zoals ook geschreven staat: ‘Jakob heb Ik liefgehad, Esau heb ik niet liefgehad.’’

Waaruit blijkt Gods liefde dan? [26] Uit Jezus Christus. In, met en door Christus heeft God ons lief. Maar dan maakt het op dit punt ook niet langer uit of jij van Jakob afstamt of van Esau, of jij van links komt of van rechts. We zijn allemaal spruiten van Adam. Jakob zonder Christus gaat hem niet worden en Esau met Christus is kind van God. Maleachi had gelijk met zijn boodschap, nog meer dan hij besefte. ‘Ik heb jullie lief – zegt de Heer.’ Zegt God tegen jou en tegen jou en tegen jou vandaag. En als dan jouw hart terughoudend reageert en je niet weet of het wel echt is voor jou, nodig ik je uit en daag ik je uit om je vraag bij God terug te leggen. ‘Ik heb jullie lief – zegt de Heer.’ ‘Hoezo dan, Heer? Waaruit blijkt die liefde dan?’ En de Heer zegt het ook jou toe: ‘Christus. In Hem, met Hem, door Hem heb Ik jullie lief.’ En weet je, juist ook wanneer jouw hart niet twijfelt, maar opspringt op die woorden van God, ‘Ik heb jullie lief – zegt de Heer,’ doe God dan een plezier en stel Hem de vraag. ‘Hoezo dan, Heer? Waaruit blijkt die liefde dan?’ Zodat je Hem de vreugde geeft dat Hij het je opnieuw mag toezeggen: ‘Christus. In Hem, met Hem, door Hem heb Ik jullie lief.’

Amen.

Vragen voor de bespreking van de preek nav. Maleachi 1:2, ‘Hoezo hebt U ons lief?’

1. Maleachi wijst op Jakob en Esau en dan op de situatie van Gods volk van toen, wanneer ze vragen: ‘Waarin  heeft U ons liefgehad?’ Het Nieuwe Testamant wijst op Jezus.

Waarin zie jij vandaag Gods liefde?

2. In Maleachi nodigt God zijn volk uit voor een goed gesprek. Hij begint met zijn liefde voor hen, om dan door te vragen naar hun liefde voor Hem.

Welke vra(a)g(en) zou God jou kunnen stellen?

3. In Maleachi (3: 24b) houdt God nog een slag om de arm, als het over zijn liefde gaat. Dan blijf je met het probleem zitten, dat wij nooit zeker weten of we goed genoeg zijn.

Hoe heeft Christus dit probleem opgelost?

Scroll naar boven