21 april 2024 – Efeziërs 1 – In de kerk is Jezus aan het werk

Votum & groet

Zingen:                DNP 42: 1, 2, 3/Als een uitgeputte hinde

Gebed                 

Bijbellezing:        Efeziërs 1: 3; 1: 15-23; 2: 4-5                                                   

Zingen:                 DNP 8: 1, 3, 4, 6/Heer, onze Heer, uw naam is groot en machtig

Preek                    Efeziërs 1: 22-23

Zingen:                 Lied 216: 1, 2, 3/Dit is een morgen

[Geloofsbelijdenis=]

Zingen:                 Lied 342: 1, 2, 3, 4, 5/In God de Vader op zijn troon

Gebed

Collecte              

Zingen:                 Gezang 228: 1, 2/Jezus leeft in eeuwigheid

Zegen

Efeziërs 1, 22-23

            Ik heb vandaag een stelling voor je, een stelling waarmee je het eens kunt zijn of waarmee je het oneens kunt zijn. Dit is de stelling: [1] “In de kerk is Jezus aan het werk.” Dus: “In de kerk is Jezus aan het werk.” En je kunt het ermee eens zijn of je kunt het er oneens mee zijn. Als je het er niet mee eens bent, heb ik een uitnodiging voor je: luister mee naar deze preek, wie weet verander je van mening. Ja. En als je het wel met deze stelling eens bent heb ik een waarschuwing voor je. Ja. Kijk uit, want als dit waar is, “in de kerk is Jezus aan het werk,” nou, wat zegt dat dan over jou, als lid van die kerk?

            Maar: waarom kom ik nu met een stelling over de kerk? En waarom kom ik met een preek over de kerk en over het werk van Jezus in de kerk? Eigenlijk hierom: omdat het hoog tijd werd. Het werd hoog tijd voor een preek over de kerk. En misschien komen er nog wel meer ook. [2] Misschien weet je wel dat we met een paar mensen uit de kerk en uit de kerkraad een bezinningstraject doen bij Kerk2030. Dat traject is een spiegel: wie zijn we als kerk, waar staan we, wat doen we. We vinden het nuttig en verstandig om in die spiegel te kijken, omdat er zoveel aan de hand is, in en om de kerk. Een hoop drukte. En we gebruiken dat bezinningstraject om met regelmaat een stapje terug te doen en in de spiegel te kijken. En iets daarvan wil ik in deze preek met jullie delen.

            Maar waar zijn we dan zo druk mee in de kerk? Nou, ik zet even op een rijtje wat mij in een paar minuten te binnen schoot. In de Ichthuskerk zijn we druk of ook gaan we nog druk zijn of ook moeten we druk zijn met: [3]

-het vinden van nieuwe ouderlingen en diakenen

-het vernieuwen en verbouwen van het kerkgebouw

-hoe we omgaan met LHBT-broers en zussen

-samenwerken met de SGA

-de gevolgen van geestelijke long-covid

-en jij kunt er vast nog wel wat aan toevoegen. In elk geval is duidelijk dat we druk zijn in de Ichthuskerk. En wat ik nu graag wil is om onze drukte te zien in het licht van Jezus, van zijn werk. “In de kerk is Jezus aan het werk.” Maar hoe dan? Waar dan? En hoe verhoudt zich dat tot ons werk? Want hoe’n goede timmerman Hij ook is geweest, Hij gaat hier niet het dak vervangen. En als ik nou geen ouderling wil worden, werkt Hij dan niet in mij of werk ik dan niet voor Hem ofzo? En wat als ik denk dat mensen om mij heen Hem eigenlijk tegenwerken in de kerk? Of wat als ik dat misschien zelf doe? Vragen genoeg, we gaan kijken. Eerst naar het werk van Jezus, dan naar het werk van Jezus in de kerk en dan nog naar een paar praktijkvoorbeelden uit de Bijbel. Eerst het werk van Jezus.

1.        [4] Het werk van Jezus is: regeren. In Efeziërs 1: 22 staat het zo: [5] ‘God heeft alles aan Jezus’ voeten gelegd en Hem als Hoofd over alles aangesteld.’ Als Paulus precies die woorden gebruikt, ‘God heeft alles aan zijn voeten gelegd,’ dan haalt Paulus zijn woorden uit een Psalm, Psalm 8, de Psalm die we zonet gezongen hebben. En als Paulus die woorden uit Psalm 8 citeert, dan doet Paulus dat expres. Kennelijk vertelt precies die Psalm je wat het werk, de taak van Christus is. Psalm 8!

            [6] Psalm 8 gaat over de mens, over de ideale mens, eigenlijk zelfs over Adam en Eva, bijna zoals het was in het paradijs, bijna zoals het was in het begin van de schepping. Luister maar naar Psalm 8: ‘Heer, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde. […] Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, door U daar bevestigd, wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet? U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie, hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd: schapen, geiten, al het vee, en ook de dieren in het veld, de vogels aan de hemel, de vissen in de zee en alles wat trekt over de wegen der zeeën, atoomenergie en kunstmatige intelligentie, de e-bike en de Saturnus-V… nou ja, die laatste heb ik dan zelf toegevoegd, maar je snapt het plaatje.

Psalm 8 tekent jou en mij, zoals we door God zijn bedoeld. Het oude plan van God, dat jij en ik met ons beheer van de schepping de wereld zouden zegenen. Dat wij de koningin en koning zouden zijn en dat wij een zegen zouden zijn voor de schepping en dat dankzij ons de wereld tot zijn recht zou komen en alles zou kunnen groeien en bloeien. Tsja. Mooi niet dus. Wat groeit en bloeit zijn brandnetels, omdat die kicken op stikstof, waarvan wij zomaar teveel loslaten. Net zo vaak maken we iets krom als dat we iets recht zetten en gek genoeg ook vaak in één beweging. En het is ons ook nooit gelukt om duurzaam duurzaam te leven: als we de ene crisis oplossen stuiteren we zo de volgende in en dat zal nog wel even zo doorgaan. Tenzij… tenzij Jezus.

Als Psalm 8 het plaatje tekent van mensen zoals God ons bedoeld heeft en als Psalm 8 daarbij knipoogt naar Adam en Eva en als dan Paulus net deze Psalm 8 van toepassing verklaart op Jezus, dan is het de bedoeling dat al die stukjes hier op hun plaats vallen. God heeft Adam en Eva bedoeld als kroon op de schepping. Maar dat ging mis en het beheer van de wereld is in onze handen niet veilig. Dan komt Jezus, [7] de tweede Adam, en kijk dan wat er gebeurt. Ja, ik weet dat Hij God is en dat dat Hem anders maakt. Maar ik geef je dit in overweging: wat als de wonderen die Hij doet, wat als die wonderen nu eens ook tekenen zijn van de macht van een mens zoals God hem of haar bedoeld heeft, die mens van Psalm 8, bijna een god? Wat als zijn genezende kracht nu óók een voorbeeld kan zijn van wat God een goed mens kan laten bereiken? En zijn beheer van de natuur, of het nu om brood gaat of om water, kan daar niet ook iets inzitten van wat God wel voor ons als mensen had bedoeld? In elk geval, voor Paulus is het duidelijk. Het werk van Jezus is regeren, zoals eens Adam was bedoeld. En via Pasen, dus de opstanding uit de dood, en via hemelvaart, dus de troonsbestijging van Jezus, is dat precies het werk wat Jezus is gaan doen. Regeren.

2.        Dat dus over het werk van Jezus. [8] Nu dan over zijn werk in de kerk. “In de kerk is Jezus aan het werk.” Wat doet die kerk in dat werk van Jezus? Even terug naar Efeziërs 1: [9] ‘God heeft alles aan Jezus’ voeten gelegd en Hem als Hoofd over alles aangesteld, ten behoeve van de kerk, die zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult.’ Volgens mij is dit het plaatje dat Paulus tekent: Jezus regeert met als doel, dat alles vol wordt met Jezus. Dat Hij alles wordt in allen. Dat Hij doordringt in de hele schepping, dat Hij de hele schepping doordrenkt. Wat dat bij mij oproept is dit: [10] dat alles gaat tintelen van licht en van leven en van liefde – een beetje zoals je soms op een lentemorgen kunt meemaken. Zo fris, zo zuiver, zo vol energie… Zoiets.

            En dat dan volgens Paulus, om dat te bereiken, dat Jezus daarvoor gebruik maakt van de kerk. [11] Ja, ik zou het ook niet verzinnen, maar Paulus wel en God ook. Christus regeert, Hij is het hoofd. Het doel is dat Hij, zijn licht, zijn leven, zijn liefde, de hele schepping gaat vullen. Om dat doel te bereiken schakelt Hij de kerk in. Die kerk, die gemeenschap én die mensen, die vult Hij met dat licht van Hem, met dat leven en die liefde. Die kerk, die mensen, dat is zijn lichaam, het middel waardoor Hij aan het werk is. Dus als ik zeg: ‘In de kerk is Jezus aan het werk,” dan bedoel ik niet alleen dat de kerk de plaats is waar Jezus aan het werk is, maar ook dat de kerk het middel is waardoor Jezus zijn werk in de wereld aan het doen is. In en door de kerk. Hij is de wereld aan het infiltreren via de kerk. Via jou.

Even terzijde, maar wel voor alle duidelijkheid: ik geloof dat Paulus hier zegt dat Jezus via de kerk aan het werk is. Maar ik geloof niet dat Paulus hier zegt dat Jezus, of dat God alléén via de kerk aan het werk is. Ik weet dat Paulus het ook kan hebben over het werk van God de Schepper in de wereld en het werk van God de Geest in de wereld. God heeft vanzelf de kerk niet nodig om aan het werk te gaan of om zijn werk af te maken. Dat je niet denkt dat Hij van ons als kerk afhankelijk is. Maar dat even terzijde.

            Terug naar de hoofdlijn: Jezus is de tweede Adam, maar dan de Adam, de mens, die het wel gelukt is om zijn volle potentie te bereiken. En als jij nu gelooft in Hem, dan hoor jij door het geloof net zo goed bij Hem, de tweede Adam, als dat je door je geboorte nu eenmaal per definitie kind van de eerste Adam bent. [12] Wij zijn als Hij. Door je geloof maak je een soort tweede geboorte mee, een wedergeboorte, die bezegeld is in je doop. En nu is het Jezus’ uitnodiging aan jou persoonlijk en aan ons als kerk, om dan ook onze positie van Adam, van mens, van beheerder aan wie de schepping is toevertrouwd, om die positie weer in te nemen, om zo weer op te treden, om helend bezig te zijn en genezend en zegenend, om licht en leven en liefde door te geven aan mensen om ons heen, aan onze omgeving, aan onze wereld. Want dan is in de kerk en door de kerk Jezus aan het werk. In al die drukte, in al dat gedoe van ons, van ouderlingen en kerkgebouwen, van LHBT en SGA: hier is Jezus bezig de wereld te heroveren. Hier raakt Hij alles aan en maakt Hij alles nieuw.

3.        Nou, en dan nu de praktijk. [13] Tweehonderd mensen, tweehonderd meningen. Een hoop gestruikel in ons kerk zijn. Een hoop gesteggel over ons kerk zijn. Hoe verbinden we dat hoge ideaal waar Paulus het over heeft, van Jezus die in ons aan het werk is, hoe verbinden we dat hoge ideaal nou met de af en toe een beetje weerbarstige praktijk? Ik wil dat vanmorgen doen aan de hand van twee concrete bijbelse voorbeelden. De eerste is het voorbeeld van Petrus, de tweede is het voorbeeld van Paulus. En ik denk dat je er wat van kunt leren, als het gaat over hoe Jezus dan concreet in ons, in ons als gelovenden en in ons als kerk, aan het werk is. Eerst Petrus, dan Paulus.

            Petrus. [14] ‘Tegen het einde van de nacht kwam Jezus naar hen toe, lopend over het water. Toen de leerlingen Hem op het water zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een geest!’ en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang!’ Petrus antwoordde: ‘Heer, als U het bent, zeg me dan dat ik over het water naar U toe moet komen.’ Hij zei: ‘Kom!’ [15] Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ Meteen strekte Jezus zijn hand uit, Hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’ Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen.

            Een paar dingen. [16] Allereerst geef ik je dit in overweging: wat er daar precies gebeurde weet ik ook niet, maar wat als je zowel bij Jezus als bij Petrus eens overweegt om hen hier te zien als precies die nieuwe mensen, die Adam die tot z’n volle mogelijkheden komt, zodat zelfs de wind en het water je gehoorzamen? Jezus als een soort The last airbender, zeg maar. Maar ook los daarvan: hier zie je Jezus aan het werk en hier zie je wat er met een mens kan gebeuren als die zich door geloof laat vullen met de kracht van Jezus. Dan is in Petrus Jezus aan het werk. Zie je? In Petrus is Jezus aan het werk. Totdat het misgaat…

            Maar let dan eens op Jezus zijn reactie. Jezus reageert op twee manieren als het misgaat. [17] Allereest steekt Jezus zijn hand naar Petrus uit en grijpt hem vast. Vervolgens spreekt Hij Petrus aan als kleingelovige. Kijk, en dat gun ik jou en mij nou ook. Die beide dingen. Wanneer wij in geloof als kerk of als gelovende onze stappen zetten en het voelt als lopen op water, omdat je soms nieuwe stappen zet en onbekend terrein betreedt, als kerk en als gelovende, en dat je dan voelt dat het mis kan gaan en dat Jezus dan je hand pakt, dat is één, en dat Hij dan zegt wat er aan de hand is, ‘jij kleingelovige,’ dat is twee. Dat gun ik jou en mij dan. In de kerk is Jezus aan het werk. Soms doen we als kerk en soms moet je als individuele gelovige dingen doen, die spannend zijn. Soms gaat er ook echt iets mis. Maar dat we dan niet bevriezen, maar durven gaan, in het vertrouwen dat Hij ons vastpakt en corrigeert.

Ik moet bij dit voorbeeld van Petrus wel één ding expliciet maken. En dat is dat ik je deze ervaring gun voor jezelf. Ik of jij kan deze ervaring niet opleggen aan een ander. Ik kan niet van jou eisen dat jij net als Petrus uit jouw comfortzone moet stappen en in geloof de dingen gaan doen die ik jou voorschrijf en dat ik dan, als jij dat niet wilt, jou vertel dat jij kleingelovig bent. Ik kan en mag bij voorbeeld niet tegen jou zeggen: nu moet jij ouderling worden, ook al wil je dat niet. Of: nu moet je voor de verbouwing van de benedenzalen zijn. Of: nu moet je… vul maar in. Dat mag ik niet aan jou opleggen en jij niet aan mij omgekeerd. Wij hebben als kerkleden ten opzichte van elkaar niet de positie, dat de één kan claimen dat hij of zij het overzicht heeft en de ander niet. We zien allemaal stukjes van de puzzel, en als wat we zien niet bij elkaar past, kunnen we en moeten we daarover praten en proberen het eens te worden en misschien af en toe ook zonder het eens te worden wel een knoop doorhakken – maar niemand van ons kan bij voorbaat claimen dat mijn visie de visie van de Heer is. Jezus zelf kon dat, Paulus kon dat door de Geest van Jezus, maar wij staan een niveautje lager, en ook: wij staan allemaal op hetzelfde niveau.

En dus? En dus kan ik niet tegen jou zeggen: ik vind dit, en nu moet jij net als Petrus in geloof de stap zetten die ik vind dat je moet zetten. Wat ik wel kan, wat ik als dominee wel kan, is zeggen dat ik je deze ervaring gun. En dat ik je uitnodig dit voor jezelf te overdenken. Jezus is aan het werk in de kerk. Soms daagt Hij ons of ook jou uit om bepaalde stappen te zetten. Dat kan spannend zijn, als het om iets onbekends gaat. Dat kan meer dan spannend zijn, als jij het gevoel hebt dat wij met z’n allen of jij alleen onderuit gaat. Dan gun ik het je, dat je opkijkt naar je Heer en ziet dat Hij ook jou bij de hand heeft en z’n hoofd schudt en zegt: jij kleingelovige. En dat jij dan wel weer verder kunt. En wij.

4.        Voorbeeld twee: [18] Paulus. Ook in Paulus was Jezus aan het werk. Ook door Paulus was Jezus aan het werk om de wereld te heroveren. En Paulus vond dat helemaal prima. Hij wilde niets liever dan waar hij maar kon tot een zegen zijn voor de mensen en de wereld om hem heen. Nu had Paulus een handicap. Ja, geen idee wat, maar hij had een handicap. [19] Iets wat hem in de weg zat bij zijn werk voor de Heer. Iets wat dus de Heer zelf in de weg zat in zijn werk door Paulus heen. En dat kan je vandaag ook gebeuren. Als kerk. Als gelovende. Dat je merkt dat je of we een handicap hebben, die ons in de weg zit. Maar die vooral ook de Heer Jezus in de weg zit, bij zijn werk door ons heen. Bij voorbeeld: dat je geen nieuwe diakenen vindt. Of in elk  geval niet genoeg. Dat is een handicap. Een rem op het werk van de Heer in de kerk.

Dus ga je bidden. En je weet hoe dat gaat: als jij bidt voor iets dat goed is in de ogen van de Heer, als jij meebidt met het werk van de Heer, dan zal de Heer laten gebeuren waar jij om vraagt. Toch? Ja, dat kan. Maar het hoeft niet. Toevallig had ik van de week een gesprek met iemand en die zei het ongeveer zo: het kan zijn dat God je op dit moment nodig heeft zoals je bent, met handicap en al. Zoals de Heer zei tegen Paulus: [20] ‘Je hebt genoeg aan mijn genade, want mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is.’ En dus trok Paulus de conclusie: ‘Dus laat ik me veel liever voorstaan op mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.’ Om hem te vervullen.

[21] In de kerk is Jezus aan het werk. En hoe. Soms is Hij ons opeens vooruit en moeten we hoognodig een sprong maken in geloof. Dat is Petrus. Maar soms weten wij het ook beter dan Hij. Dat is Paulus. Dat we extra ambtsdragers nodig hebben. Of meer structuur in de kerk. Of minder structuur, natuurlijk, net wat je wil.  En dan bidden we daarvoor. Maar dan kan het zijn, en opnieuw: ik kan je helaas niet vertellen wanneer wel en wanneer niet, maar dan kan het zijn dat Jezus ons zegt: ik heb jou, ik heb jullie nu even nodig zoals jullie zijn, met precies jullie handicaps en tekorten. Is dat oké? En je denkt natuurlijk nee, maar ja, zeg dat maar eens tegen de Heer, dus je zegt oké, Heer. En hoe vaker je het zegt, hoe meer je het gaat menen. Oké, Heer. Hier ben ik. Hier zijn wij. Wij zijn uw kerk. Ik had mijzelf niet uitgekozen. Ik had ons niet uitgekozen. U wel. U met uw genade. ‘In jullie,’ zegt Jezus, ‘ga Ik aan het werk. En kijk, Ik maak alle dingen nieuw.’ Wat kun jij dan nog zeggen?

Amen.

  1. Hoe ben je als gelovige of hoe zijn wij als kerk een zegen voor de mensen en de wereld om ons heen?
  2. (Petrus:) Heb je zelf wel eens in geloof een keus gemaakt, waar je eerst heel erg tegenop zag?
  3. (Paulus:) Heb je een voorbeeld van hoe God juist in (jouw) zwakheid zijn kracht kan laten zien?
Scroll naar boven