Votum & groet
Zingen: Opwekking 767/Familie
Gebed
Zingen: Opwekking 794/No longer slaves
Bijbellezing: Matteüs 3: 1-17
Zingen: Opwekking 642/De rivier
Preek Matteüs 3: 13-15
Zingen: Opwekking 268/Hij kwam bij ons, heel gewoon
Geloofsbelijdenis
Zingen: Gezang 175a/Ik geloof in God de Vader
Gebed
Collecte
Zingen: Gezang 167/Machtig God, sterke Rots
Zegen
Matteüs 3: 13-15
[1] Heb jij wel eens iets stoms gedaan? Echt zoiets waarvan je meteen denkt: ‘O, dat was dom. Dat was zo dom, ik hoop dat ze het niet gemerkt hebben. En als ze er wel wat van zeggen, dan moet ik het maar een beetje wegpraten. ‘Ja, nee, o, dat, nee, maar ik bedoelde iets anders.’ Of dat je er maar direct overheen in de aanval gaat. ‘Wat? Doe ik iets doms? Moet je horen wie het zegt! Jij zat fout!’’ Heb jij wel eens zoiets stoms gedaan? Ik wel. En dat kan heel pijnlijk zijn. Of herken je het niet, omdat je jezelf eraan hebt gewend je eigen blunders weg te stoppen? Dat kan natuurlijk ook. Het is ook pijnlijk om een fout te maken, zo pijnlijk dat je het liever wegstopt en negeert. Maar jammer voor je, vandaag gaat het er wel over. Over de domme dingen die we doen.
[2] Wat zou God doen op zo’n moment? Nee, niet als God een blunder maakt, natuurlijk. Want Hij doet dat niet. Hoewel Hij er soms dichtbij komt, want dat is een beetje de boodschap van vanmorgen. Maar ik bedoel: we zijn hier in de kerk, dus we hebben het over ons leven, ons echte leven, inclusief onze stommiteiten, en we hebben het dan steeds over wat dat met God te maken heeft. Dus: ik doe iets doms, ik maak een fout, ik zondig – en net op dat moment komt God naar je toe en je ziet dat Hij het ziet en dat Hij je doorheeft. [3] Wat zou God doen op zo’n moment? Maar we weten wat God doet op zo’n moment. We weten dat God dan doet wat Jezus deed in Matteüs 3, zijn doop door Johannes in de Jordaan. Ik zal het je uitleggen.
[4] Maar ga eerst met me mee naar de Jordaan. Ga mee en kijk eens wie daar staat: Johannes de onderdompelaar. Want je hoeft maar naar de man te kijken, om door te krijgen wat hij met je voorheeft. Daar staat hij, in zijn mantel van kameelhaar en zijn leren gordel, met zijn dieet van sprinkhanen en wilde honing. Een heilige zwerver, zoals we in geen eeuwen hadden gezien. Met hoe hij er uit ziet en met hoe hij doet is het duidelijk zijn doel om de draad weer op te pakken. De draad van de oude profeten van Israël. De mannen en de vrouwen die hadden voorspeld dat als we zo door zouden gaan, dat het dan niet goed zou komen met ons. Dat dan vreemden over het land zouden heersen en wij overal en nergens over de wereld verstrooid zouden raken. Maar die ook hadden voorspeld dat God op een wonderlijke manier ons zou komen opzoeken om ons en de wereld te redden. [5] Zo iemand.
En kijk dan waar hij staat. Aan de oever van de Jordaan. Ben je wel eens in Israël geweest? Ik meen mij te herinneren dat er wel twee of drie plaatsen worden aangewezen waar Johannes zou hebben gestaan om de mensen onder water te duwen. Maar waar het om gaat is dat hij het deed in de Jordaan. De laatste rivier die het volk door moest om in het beloofde land te komen. Alsof God opnieuw een paspoortcontrole gaat doen en je alleen binnenkomt als je het watermerk van de doop kunt tonen. En net als met zijn aansluiten bij de profeten is de boodschap van die doop daar door Johannes: er gaat iets gebeuren. We zijn er nog niet, want God is er nog niet; sterker nog, we zijn er nog niet, want zijn we er al klaar voor dan? [6] Stel dat God komt, en Hij komt, zegt Johannes, zijn wij er dan wel klaar voor?
En ik kijk van Johannes naar mezelf en ik denk: ben ik er klaar voor? Of moet ook ik dan eerst met de billen bloot? Ik heb wel eens iets stoms gedaan. En ik hoop dan maar dat niemand het merkt. En anders praat ik er wel overheen of ik ga in de aanval. Of heb ik zo mijn overlevingspatronen ontwikkeld, mijn rationalisaties en andere verdedigingen. ‘Nou, ik heb gelukkig Abraham als vader, dus ik hoef hier niet over na te denken.’ Maar Johannes geeft alleen maar meer gas. ‘Adderengebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je het komende oordeel kunt ontlopen? Breng liever vruchten voort die tonen dat jullie tot inkeer gekomen zijn!’ Wat zouden dat voor vruchten zijn? Ik denk als eerste eerlijk erkennen dat ook jij je fouten maakt, je gebreken hebt. Dat ook jij vergeving nodig hebt, een nieuw begin. En dat ook jij daar werk van maakt, door je fouten te herstellen en recht te zetten wat je scheef liet gaan en aan anderen te vragen wat ze nodig hebben voor verzoening. En dan? Ik heb wel eens wat stoms gedaan. Wat doet God op zo’n moment?
Wel, kijk maar mee, met Johannes aan de Jordaan. Want daar verschijnt Hij, de God van Israël zelf. Dat wil zeggen… Nee, wees gerust, ik weet het zeker en jij mag het ook zeker weten. Als Jezus daar aan de Jordaan verschijnt, dan verschijnt daar God zelf die zijn volk komt bezoeken. Dat is het geheim van het evangelie, dat geen geheim meer is. Maar het was het wel, een geheim, een puzzel, een ontdekkingstocht. Johannes, als profeet, Johannes wist het zeker: God is onderweg, wij gaan het meemaken dat Hij ons komt opzoeken. En Johannes, als neef van Jezus, wist ook wie Jezus was en dat Hij iets bijzonders was. Maar zelfs voor Johannes kan het nog een vraag zijn: ‘Bent U de Ene? Bent U degene van wie we droomden, op wie we hoopten, de Koning van Israël? Bent U het echt?’ Want, dat was het probleem, het leek er niet op. Kijk maar mee.
[7] ‘Johannes, hier ben Ik, wil je Mij dopen?’ Wat? Wat? Er ontstaat kortsluiting in het hoofd van Johannes. Begaat de Heer zelf hier misschien een blunder? Wie zich door Johannes laat dopen, zegt daarmee: ‘Ik heb iets stoms gedaan. Ik heb iets stoms gedaan en jij, Johannes, hebt me uitgedaagd om er niet meer omheen te draaien. Hier ben ik, Johannes, ik ben zoals ik ben en ik kom zoals ik kom en ik heb een nieuw paspoort nodig en een nieuwe geest en een nieuw lichaam en ik weet het en ik belijd het en ik weet ook dat jij dat niet allemaal aan mij kunt geven, dat kan alleen God, maar we moeten ergens beginnen en jij zegt dat God zegt dat we hier mogen beginnen. En God heb ik nodig, ik zeker.’ Dat zeg je daarmee. Maar hoe in den vrede kan de God die die vergeving en die dat nieuwe begin aan ons gaat geven, hoe in den vrede kan die God dat nu over zichzelf afroepen? Kortsluiting. Is Hij dan wel de Ene? ‘Ik zou door U gedoopt moeten worden, en dan komt U naar mij?’
[8] Jezus zelf geeft Johannes antwoord. ‘Toch moet je het doen, want zo dienen wij de gerechtigheid geheel en al tot vervulling te brengen.’ En prompt ontstaat er een stroomuitval in mijn hoofd. En dat is, moet ik eerlijk zeggen, ook net de reden dat ik dan voor deze tekst gekozen heb om over te preken. Ik snap niet direct wat Jezus bedoelt, wanneer Hij zegt: ‘Zo dienen wij de gerechtigheid geheel en al tot vervulling te brengen.’ Ik krijg gewoon geen plaatje bij deze woorden en bij zulke woorden. Het is ook niet iets wat je in gewoon Nederlands ooit iemand hoort zeggen. Maar als ik erover nadenk en het allemaal een beetje begrijp, kun je wat Jezus bedoelt in gewoon Nederlands zo zeggen: [9] ‘op deze manier moeten we het recht helemaal ten uitvoer brengen.’ Waarbij dan nog de vraag is wat dan dat recht of die gerechtigheid betekent.
Mijn voorstel is: kijk naar wat er daar gebeurt, dan weet je wat Jezus daar bedoelt. Voor Israël, het volk van God, en dus voor de gehele wereld, zit de geschiedenis op slot. We weten van de profeten, dat we fout zaten en dat moeten erkennen. We weten van de profeten en uit de geschiedenis zelf, dat God zijn handen van ons terugtrekt en ons zonder Hem door de wereld laat zwerven, zolang we ons niet gaan bekeren. Maar we merken hoe onmachtig we zijn om werkelijk recht te zetten wat we krom doen. Als we ons verlangen naar heelheid en recht al niet weggestopt hebben omdat het zo’n pijn doet dat wij stomme fouten maken. En dat is het punt waar we zitten. Dat is het punt waar we vastzitten. Hoe doorbreken we die impasse? Hoe komen we uit in het land van Gods belofte? Hoe wordt deze wereld opnieuw wereld van God?
Het is precies die impasse, die Jezus hier doorbreekt. Wij moeten eerlijk zijn en zeggen: kijk, God, lege handen, het is ons niet gelukt. Er gaan mensen kapot waar wij bij staan en het lukt ons niet het te voorkomen. Kijk, God, bloed aan mijn handen, ik heb onderweg mensen beschadigd die U hebt gemaakt. Wat zou God doen op zo’n moment? Hij doet wat Jezus deed in Matteüs 3. Hij ontkent het niet en doet niet alsof mijn fouten geen fouten zijn. Hij negeert het niet, dat er door mijn fouten nog veel hersteld moet worden. Maar Hij gaat naast mij staan en zegt tegen mij: ‘Laats eens zien? Geef maar hier. Laat Mij de drager van jouw zonden zijn en de genezer van jouw leven en van het leven van mensen die door jouw zonden beschadigd zijn geraakt. Ik neem het op Mij, ook als het mij wat kost.’ Dat is precies wat Jezus zegt en doet in Matteüs 3, bij Johannes aan de Jordaan. Hij komt daar onze wereld binnen, God zelf, om deze wereld te dragen en te herstellen, [10] om onze zonde te dragen en recht te zetten. En zo wil Hij met mij beginnen
[11] En de hemel juicht. ‘Uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.’ En hier vraag ik mij in alle eerbied af, of dit de meest verstandige keus van God is geweest. Maar dat vraag ik mij af, omdat mijn wijsheid, wat ik verstandig vind, altijd een kwestie van uitrekenen is: wat kost het, wat levert het op? En Gods wijsheid is altijd de wijsheid van zijn goddelijke liefde en liefde is slecht in rekenen. Liefde, goddelijke liefde zegt: ‘Het mag mij alles kosten.’ ‘Alles? Heb je er werkelijk alles voor oever?’ ‘Voor jou altijd.’ [12] En het pad dat Jezus inslaat naar de Jordaan, is het pad dat Hem tenslotte naar Golgotha brengt. Nou, niet tenslotte. Het brengt Hem tenslotte naar Pasen. Want dat is het domme: Gods liefde kan dan misschien niet goed rekenen, maar omdat God liefde is, kan wat Jezus uit liefde doet, niet kapot. [13] Het wordt het begin van iets nieuws. Ik kan me voorstellen dat Jezus, toen Hij kopje onder ging in het water van de Jordaan, een glimp zag van de ellende die Hij op zich ging nemen. En ik kan me voorstellen dat God precies daarom dat moment onderstreept: ‘Ik hou van jou, Jij maakt Me blij.’
Dus probeer het eens. ‘God, ik was dom. God, ik zat op het verkeerde spoor.’ En als dat inderdaad het geval was, zal God het niet ontkennen. ‘Ja, dat was dom. Ja, dat is een spoor dat je niet dichter bij Mij brengt en bij de mensen om je heen.’ En Johannes blijft het zeggen: ‘Keer je om, want het Rijk van God is zo dichtbij!’ Maar Jezus is naast je komen staan, eens en voorgoed. En als jij Hem jouw lege handen laat zien, zonder het te verbergen als er bloed aan kleeft, dan laat Hij jou zijn handen zien, getekend door zijn kruisiging. Als Hij dan zegt: ‘Het is goed. Kom met Me mee,’ dan zou ik dat als ik jou was maar doen. Je mag vandaag opnieuw beginnen.
Amen.