24 maart 2024 – Psalm 118 – Tempel Tetris

Welkom                                                                                                                                                     

Votum & groet                                                                                                                                        

Zingen:                DNP Psalm 122: 1, 2, 3/Ik spring van blijdschap op wanneer

[De Tien Woorden =]

Zingen:                Lied 310: 1, 2, 3, 4, 5/Eén is de Heer, de God der goden                              

Gebed

Bijbellezing:        Psalm 118: 15-29                                                                                                       Christiaan

Zingen:                DNP Psalm 118: 5, 6, 7/Zet nu de tempeldeuren open

Preek                    Psalm 118: 22-23

Zingen:                 Lied 632: 1, 2, 3/Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt en gegeven

Gebed                 

Collecte              

Zingen:                 Lied 425/Vervuld van uw zegen

Zegen                  

Psalm 118: 22-23

[1]       Tempel Tetris.

            Zeg, wie maakt zich wel eens zorgen over de kerk? [2] Ik bedoel: wie maakt zich wel eens zorgen over gewoon of het wel lukt om als gemeente met z’n allen een beetje de goede kant op te gaan? … Nou, ik wel in elk geval. Goed, nog een vraag: wie maakt zich wel eens zorgen over het geloof van mensen om zich heen? [3] Kunnen familieleden zijn of vrienden, mensen die je kent, hun geloof, zorgen daarover? … Ik wel es. En laatste vraag: wie maakt zich wel eens zorgen over z’n eigen geloof, [4] over of je het vol gaat houden of anders over de gaten die er soms in zitten? … Tja, ik weer wel.

            Ik noem gewoon wat concrete dingen die ik zie. Bij de kerk bijvoorbeeld, heel concreet, ik vind die opknapbeurt en die verbouwing van ons gebouw best een opgave. Het is nodig, het is ook góéd, maar het is ook een hele klus. En wat dacht je van de samenwerking met de SGA? Iedereen snapt dat het voor de hand ligt dat wij hoe langer hoe meer samen komen, ook dat is goed, ook dat is nodig. Maar hoe gaat dat hele proces lopen? En dan heb je ook nog wat er allemaal speelt in de landelijke kerk, allerlei onderwerpen – die ook gewoon ons in de Ichthuskerk aangaan. Kijk, wij zijn gelovigen, dus zijn wij mensen van de hoop. Maar we zijn wel mensen, dus ik ben wel eens bezorgd. Zoals ook over dat geloof van mensen om mij heen. Ik zie er wel eens bar weinig van. Of wat ik zie vind ik wel eens wat vreemd of ongrijpbaar of onbegrijpelijk. Maar zoals gezegd: kijk in de spiegel, IJbema. Ik zie ook de gaten in mijn eigen geloof en als die gaten dieper zijn dan dat geloof, wat houd je dan nog over? Dus: ik kan me daar wel zorgen over maken.

            En dan even als contrast lees ik in de Bijbel het volgende, in 1 Petrus 2: 5: [5] ‘Laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn.’ Maar hoe dan, in vredesnaam? Wat kan God nou helemaal met mij beginnen? Wat kan Hij nou helemaal met ons beginnen? Hoe maakt Hij van jou en mij nou die levende, geestelijke, heilige tempel? Waar moeten we in hemelsnaam beginnen?

1.        Laten we vandaag beginnen bij het fundament. Laten we vandaag inspiratie halen uit een Psalm, [6] Psalm 118, waarin de tempel voorbij komt en waarin, haast terloops, maar wel opvallend, het fundament van de tempel voorbijkomt. Of in elk geval een sluitsteen van de tempel voorbij komt. Vergeet even je zorgen van vandaag en reis met me mee, terug in de tijd, naar toen de tempel van de Heer er nog stond in Jeruzalem. En wat was die tempel een feest voor het oog. De tempel zelf staat in de hoogte op de berg Tabor, de berg Sion. De tempel zelf staat boven alles uit te schitteren in de zon. Van welke kant je ook nadert, als je aankomt boven op de laatste heuvel voor het laatste dal rondom Jeruzalem, dan is het elke keer weer een spectaculair gezicht. Zoals we zongen met Psalm 122: ‘Jeruzalem toont mij haar pracht: een oogverblindend meesterwerk. De stadsmuur is massief en sterk, een teken van Gods trouw en macht.’ Of zoals een van zijn leerlingen tegen Jezus zelf zei, op de woensdag voor Pasen, op het moment dat ze vanuit de tempel door het Kidrondal naar de Olijfberg gingen: ‘Meester, kijk eens, wat een enorme stenen en wat een imposante gebouwen!’ En je ziet het voor je, hoe ze onder aan de tempelmuur naar boven kijken, diep onder de indruk.

            Voor de goede orde: die tempel uit de tijd van Jezus was de tempel van Herodes. Koning Herodes had, rond 50 voor Christus, kosten noch moeite gespaard om midden in zijn hoofdstad Jeruzalem een spectaculaire tempel voor de Heer neer te zetten. Psalm 118 is ouder dan die tempel. Maar hoe oud Psalm 118 precies is, weet ik niet. Het kan zijn dat het in Psalm 118 gaat over de tempel van Salomo. Die was gebouwd rond 950 voor Christus, en waarschijnlijk nog spectaculairder dan de tempel van Herodes. Maar de tempel van Salomo was rond 600 voor Christus verwoest, toen de Babyloniërs Juda veroverden en Jeruzalem met de grond gelijk maakten, tot er geen steen meer op de andere stond. [7] Pas na de ballingschap hadden ze weer wat herbouwd, wat dan later de basis zou zijn voor de herstel- en uitbreidingswerkzaamheden onder Herodes. En of Psalm 118 nu over de tempel van Salomo gaat of over de tweede tempel van na de ballingschap, dat weet ik niet precies.

            In elk geval, in Psalm 118 zijn we op weg naar die prachtige tempel op die prachtige plek. Maar net op het moment dat we bij de tempel aankomen, net op het moment dat we klaarstaan om de ‘poorten van de gerechtigheid’ binnen te gaan om de Heer te loven, ‘de poort die leidt naar de Heer’, net op dat moment staan we stil en wordt onze aandacht gevraagd voor een bijzondere steen, één van de hoekstenen van de tempel. En ik stel voor dat we de Bijbel hier voor de aardigheid letterlijk nemen. Dat werkelijk degene die deze processie leidt de hele boel hier stilzet en met de vinger wijst naar die ene bijzondere steen, die daar werkelijk ligt en waaraan werkelijk wat mankeert. [8]

Wat zou er gebeurd zijn? De stenen voor de tempel van Salomo kwamen van ver, uit het buitenland, en kwamen ook voorbewerkt en al aan in Jeruzalem. Zou een van die rotsblokken onderweg van binnen zijn gescheurd? En dat ze dat pas zagen toen ze in Jeruzalem aankwamen en dat ze toen zeiden: ‘Leg die maar even aan de kant, daar kunnen we niks mee?’ Of gaat het over de tweede tempel, gebouwd van lokale rotsblokken, en dat ze zo’n stuk steen hadden gevonden dat bruikbaar leek, maar toen ze het loshakten of uitgroeven, toen bleek het zo’n afwijkende vorm te hebben, dat ze zeiden: ‘Leg die maar even aan de kant, daar kunnen we niks mee?’ Maar dat ze, hoe de situatie ook begonnen was, toen ze aan het bouwen gingen tot hun verrassing tot de ontdekking kwamen dat precies die steen met al z’n klaarblijkelijke gebreken, [9] de sluitsteen bleek te zijn die precies op z’n plek was als hoeksteen voor het huis van God! Toch een soort Tetris, maar dan wel Tempel Tetris.

En dat die steen daar dan eens voor altijd ligt als een teken en als een herinnering. Want wat je hier in de werkelijkheid ziet, is ook een geestelijke realiteit. Deze steen vertelt het evangelie van God. Van God, die altijd met afdankertjes heeft gewerkt, [10] juist ook met mensen die wij hadden afgeschaft, maar die door God werden opgeraapt omdat ze precies in zijn plan bleken te passen. En dat al vanaf het begin, hè. Je kunt kiezen: Kaïn, stoer, of Abel, watje. Ik ga voor Abel, zegt God. Je kunt kiezen, ieder ander om je volk te verlossen uit Egypte, of Mozes, tweevoudig moordenaar met een spraakgebrek. Doe mij maar Mozes, zegt God. Je kunt kiezen, opnieuw ieder ander, of Rachab de prostituee om je volk te redden. Rachab!, zegt God. En laat haar aan passant de moeder van koning David worden. Die trouwens zelf de jongste was van acht en nog een halve puber toen hij tot koning gezalfd werd.

Het punt van Psalm 118 is dit: wanneer wij naar de tempel gaan om God te danken en te loven voor een wonderlijke bevrijding die wij hebben meegemaakt, dan kiezen we ervoor om stil te staan bij die wonderlijke steen met dat wonderlijke verhaal, waarop de tempel gebouwd is. Omdat die ene steen ons herinnert hoe de ene God altijd de God van wonderlijke wegen is, die kiest uit genade, die ons kiest uit genade, niet om onze intrinsieke waarde, maar omdat wij met alle lek en gebrek op een wonderlijke manier precies in zijn plannen blijken te passen. Tempel Tetris. ‘Loof de Heer, want Hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw.’

2.        Nu speelt deze Psalm, Psalm 118, ook een rol op Palmzondag. [11] Palmzondag is de zondag voor Pasen, die zo heet omdat op deze zondag de Heer Jezus werd binnengehaald in Jeruzalem en de mensen met palmtakken zwaaiden. Hij zat op een nederige ezel, maar de mensen herkenden in Hem de koning die God hen beloofd had. Toen zongen ze de woorden van Psalm 118, maar dan vers 26: [12] ‘Gezegend wie komt in de naam van de Heer. Wij zegenen U vanuit het huis van de Heer.’ En Jezus, Hij laat het gebeuren en neemt zijn plaats in in de tempel, of wist je niet dat Hij in het huis van zijn Vader moest zijn? Maar daar in de tempel wordt Hij lastig gevallen, ze nemen Hem de maat, en besluiten voor Hem dat Hij niet past, dat Hij niet klopt, dat zijn redeneringen vol barsten zitten en wie denkt Hij wel helemaal dat Hij is? En Jezus wordt afgedankt. [13] En dan pakt Jezus Psalm 118 weer op, maar dan citeert Hij vers 22: ‘Wat betekent dan dat er geschreven staat: “De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden”?’

            Ik denk dus dat het begon met een letterlijke steen, een misbaksel, die toch precies op z’n plek bleek als fundament van Gods tempel. Ik denk dat Psalm 118 aandacht vraagt voor die letterlijke steen, maar dan met de bijbetekenis dat dit inderdaad een werk van de Heer is, een wonder in onze ogen: dat God voortdurend zo met mensen omgaat, mensen die door andere mensen worden afgeschreven en afgekeurd, maar die God opzoekt en nog eens bekijkt van alle kanten en dan glimlachend zegt: ‘Ja! Precies goed voor wat Ik van plan ben!’ En dat dat nu verder gaat wanneer Jezus zegt: ‘Kijk nog eens naar Mij, wanneer je Mij afkeurt. Kijk nog eens naar Mij, want wat als jij je nou vergist? Wat nou als Ik, vernederd, geslagen, gekruisigd, gedood, precies het puzzelstuk ben dat mist in jouw leven, het ene steentje dat jou heel maakt?’

            En jij je maar zorgen maken. Over de kerk. Over je mede-al-of-niet-gelovigen. Over je eigen geloof. Moet je horen, ik zeg niet dat er niets aan mankeert. Er lopen scheuren door ons geloof, gelovigen om ons heen geven hun geloof vorm op de vreemdste manieren, en die kerk, ook vol rare snuiters en vol scheuren en gaten…. Maar wat als nu Jezus, de meest gescheurde van ons allemaal, zo irritant in zijn mix van zacht zijn en scherp zijn, wat als nu Jezus voor die kerk en voor die medegelovigen en voor jou, de onverwachte hoeksteen wil zijn, [14] waardoor het allemaal houvast krijgt? Wat als het kruis van Golgotha nu de vorm is, het teken, waar je houvast vindt? Wat als, als je het Hem toestaat, wat als Hij daar gaat beginnen met de puzzelstukjes op hun plek laten vallen? Ik wens je wel wat heilige onrust toe in deze komende Stille Week. Zodat als Goede Vrijdag komt ook jij stilstaat bij het kruis en met Psalm 118 denkt: ‘De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dit is het werk van de Heer, een wonder in onze ogen.’

3.        Maar ik denk wel dat het verhaal nog wel verder gaat. Wat we nu hebben is dit: jij en ik kunnen ons soms zomaar zorgen maken over geloven en over de kerk. Op zoek naar houvast volgen we Psalm 118 op weg naar de tempel en worden we geraakt door het beeld van die ene steen-met-een-rugzakje, die toch maar door God op z’n plek is gezet – typerend voor hoe God voortdurend bezig is de mooiste dingen te bouwen met mensen van wie wij het niet zouden verwachten. En het hoogtepunt van die bouwmethode van God is Jezus zelf, ‘onopvallend was zijn uiterlijk, hij mistte iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg en door ons werd verguisd en geminacht.’ Zo tekent de profeet Jesaja Hem, Jesaja 53. ‘Verguisd,’ staat er, en ik dacht: of zou het vergruisd zijn?

            In elk geval gaat Jesaja 53 wel verder: ‘Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd Hij doorboord, om onze wandaden gebroken. De straf die hij onderging bracht ons vrede, zijn striemen gaven ons genezing.’ Dus wij keurden Hem af, in de veronderstelling dat God Hem had afgekeurd. Maar het omgekeerde bleek het geval. God keurde net Hem goed en nu blijk ook ik in Hem te zijn goedgekeurd door God. Ik met mijn geloof vol gaten, die Hij aanraakt, strumming my pain with his fingers. Als U, Heer Jezus, voor mij kapot ging, dan kan ik zo kapot niet zijn of U kunt mij heel maken. [15] Het past precies, schuif schuif, als heilige Tetris. Dit is het werk van de Heer, een wonder in onze ogen.

            Maar dit gaat niet alleen over mij en mijn zorgen over mijzelf; dit gaat ook over mijn broers en zussen en mijn zorgen over hen en over hun geloof. Door niemand van ons is onze Heer harder afgekeurd dan door onze broeder Petrus. Wat waren zijn woorden ook al weer? ‘Daarop begon [Petrus] te vloeken en te zweren: ‘Ik ken die man niet!’’ En met dat Petrus Jezus weggooit, maakt Petrus zichzelf onmogelijk als bouwsteen voor elk huis van God. Wat een misbaksel, gooi die maar weg. Maar Petrus weet nog niet dat Jezus zelf in levenden lijve hem, Petrus, nog geen twee week later zal komen opzoeken en oprapen en hem, Petrus, de vraag zal stellen: wat is het Petrus, ja of nee? En alles wat Petrus kan zeggen is dit: ‘Heer, U weet alles, U weet toch dat ik van U houd.’ En Jezus ziet door de scheuren het licht en de rest is geschiedenis. De rest, van hoe Jezus op deze Petrus zijn gemeente gebouwd heeft. En als Hij dat met Petrus kan, dan kan Hij dat ook met al die mensen om mij heen van wie ik denk: geloven ze eigenlijk wel? Hij zelf schakelt die anderen in. [16] Een beetje vertrouwen kan geen kwaad.

            En als het dan gaat over mijn eventuele zorgen over de kerk – wat dan? Ik las zonet als contrast met mijn zorgen die woorden van Petrus zelf, 1 Petrus 2: 5: ‘Laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn.’ Maar ik doe er goed ook even het vers ervoor en erna met jullie te delen. ‘Voeg u (voegen, mooi woord in dit verband, ‘voeg u’) bij Hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid.’ En ook: ‘In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg Ik een hoeksteen die Ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.’’ Nu bouwt God zijn kerk op de hoeksteen Jezus. [17]

            Toen één van zijn leerlingen tegen Jezus zei: ‘Meester, kijk eens, wat een enorme stenen en wat een imposante gebouwen!’, toen reageerde Jezus verdrietig. Hij zei: ‘Die grote gebouwen die je nu ziet – wees er maar zeker van dat geen steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’ Maar in zijn dromen zag God de Geest al wat er daarna zou gebeuren. [18] ‘Laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn.’ En ik denk dat het waar is. Kapotter dan op Goede Vrijdag heeft het werk van God op aarde niet kunnen zijn. En tegelijk was dat unieke offer precies het fundament voor Gods grote nieuwbouwplannen. En in die plannen komen jij en ik tot ons recht, met onze rugzakjes en met onze scheuren. En zo zijn wij zelf een levende herinnering: laat God maar schuiven. Die kerk van Hem, die heeft de toekomst.

            Amen.

Scroll naar boven