27 augustus 2023 – 1ste gebod – Wie is Hij?

Welkom                                                                                                                       

Votum & groet

Zingen:                DNP Psalm 24: 1, 3, 5/ De aarde is, met al wat leeft

De Tien Woorden

                              Deuteronomium 5: 6-21                                                                          

Zingen:                Lied 310: 1, 2, 3, 4, 5/Eén is de Heer, de God der goden               

Gebed                 

Kindmoment                                                                                                                              

Bijbellezing:        Deuteronomium 6: 1-9.                                                            

Zingen:                DNP Psalm 147: 1, 2, 7/Goed is het onze God te eren

Preek                    Deuteronomium 5: 6-7

Zingen:                 Gezang 167/Machtig God, sterke rots

Gebed  

Collecte              

Zingen:                 Lied 425/Vervuld van uw zegen

Zegen                  

[1] Wie is Hij?

            Er is veel veranderd sinds die dag dat God zichzelf aan Israël presenteerde vanaf de berg Horeb, met de woorden: ‘Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast Mij geen andere goden.’ En er is veel niet veranderd sinds die ene dag. Eerst wat er veranderd is. Wat anders is dan toen, is dat je toen de keuze had. [2] Er bestonden eindeloos veel goden en als mens of als volk had je de keuze. Je kon je eigen kampioen kiezen en als die niet meer voldeed, koos je een ander of smolt je er een paar samen. En iedereen vond dat normaal. Totdat er één God, de God van Israël, opstaat en zegt: in feite ben Ik de enige. Maar goed, vòòr Hem was de norm: iedereen weet dat er talloze goden zijn en dat je als mens of als volk uit die goden kunt kiezen.

            Wat is er dan veranderd vandaag? Ik denk dit: het keuzemoment is verschoven. Vandaag is de vraag, de eerste vraag: kies ik ervoor in een god te geloven of niet? [3] En het mag een god zijn of een hogere macht of de liefde of noem maar op, maar de eerste keus voor een mens van vandaag is: kies ik ervoor om in iets hogers te geloven of niet. En als je er wel voor kiest om in een god of in een macht te gaan geloven, dan moet dat wel een god of een macht zijn, die aan jouw eisen voldoet. Als er al een vacature is voor een godheid in jouw leven, dan ben jij degene die bepaalt wat zijn of haar kwaliteiten gaan zijn. Misschien verschilt dat nog niet eens zoveel van vroeger, als het er op aan komt. Maar het verschil is dat het toen vanzelf sprak dat je in een god geloofde. En vandaag vindt iedereen dat je zelf mag kiezen. Een hele verandering.

            Wat niet is veranderd is dat God daar op zijn eigen en vrije manier mee omgaat. In die wereld van toen stond God op en zei: jullie kunnen wel denken dat je de keus hebt tussen allerlei goden, maar in feite is het een schijnkeus want er is er maar één en dat ben Ik. En vandaag staat Hij op en zegt: jullie kunnen wel denken dat je de keus hebt om al of niet voor een godheid te kiezen, maar als het er op aan komt is het geen keus, want Ik ben er en Ik bemoei me met jullie. God is erg dezelfde gebleven in zijn grote vrijmoedigheid om zich niet teveel van onze verwachtingen en veronderstellingen aan te trekken, maar te zijn wie Hij is en te doen wat Hij doet. Ontregelend. Wie Hij is, dat maakt Hij zelf uit, maar verrassend is Hij zeker. Zo nodig ik jullie uit om vandaag opnieuw naar Hem te luisteren als Hij zichzelf aan ons presenteert. [4] ‘Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast Mij geen andere goden.’

            En het eerste wat ik dan over Hem wil zeggen vanuit de bijbel en het eerste wat ik eigenlijk ook ontregelend genoeg vind is dit: Hij heeft niet voor mij gekozen, maar voor Israël. Want Hij is allereerst de bevrijder van Israël. [5] Hij heeft niet voor jou of voor mij gekozen, maar voor Israël. Want Hij is allereerst de bevrijder van Israël. Kijk, er is een reden waarom we vandaag opnieuw de Tien geboden zijn gaan lezen. Die reden is dat we in de kerk het heilige vermoeden hebben, dat die Tien woorden van God iets te zeggen hebben voor alle eeuwigheid. Maar God heeft deze woorden gesproken op een specifiek moment, op een specifieke plaats, en tegen specifieke mensen. Na de bevrijding uit Egypte, op de berg Horeb, tegen het volk Israël. Waarom Israël? Goeie vraag.

            Israël zelf heeft daar veel over nagedacht. Wat zag God in ons, wat Hij in anderen niet zag? En hun eigen conclusie was: eigenlijk niks bijzonders. Eén van de profeten, Amos, brengt het zo onder woorden: ‘Zijn jullie Israëlieten voor Mij soms meer dan (bij voorbeeld een volk als) de Nubiërs? -spreekt de Heer. Ik heb jullie (inderdaad) uit Egypte geleid, maar ook (net zo goed) de Filistijnen uit Kreta en de Arameeërs uit Kir.’ En even verderop in Deuteronomium dan wat we net lazen, hoofdstuk 7, 7-8, staat het zo: ‘Het is niet omdat u talrijker was dan de andere volken dat Hij u lief kreeg en uitkoos – u was het kleinste van allemaal! Maar omdat Hij u liefhad en zich wilde houden aan wat Hij uw voorouders onder ede had beloofd, heeft de Heer u met sterke hand bevrijd uit de slavernij, uit de macht van de farao, de koning van Egypte.’ Israëls conclusie: gek genoeg heeft God voor ons gekozen. [6] Gek genoeg houdt Hij van ons.

            Als het over God gaat en over wie Hij is, dan gaat het eerst over God die zichzelf heeft geopenbaard als de bevrijder van Israël. Dat is ontregelend voor oude heidenen van toen, die best wel geloofden dat elk volk zo zijn eigen goden had, maar die het dan wel erg aanmatigend vonden dat dan één van die goden en dan nog wel die ene van dat zootje zwervers uit Egypte, dat die dan claimde de enige te zijn. Maar zo was het wel. Net zo goed als het ontregelend is voor heidenen vandaag, voor wie de werkelijkheid is dat je zelf bepaalt a. of je gelooft en zo ja, dan ook b. wat je gelooft, dat er dan een God is, die zegt: ja, maar even afgezien van jou, Ik ben dus God en mijn plan is niet dat Ik me in duizend bochten wring voor jou – want Ik was er al voordat jij er was en eerst was Ik de God, de bevrijder van Israël.

            Moet je horen, ik vertel het je alvast, want ik wil je niet kwijtraken, maar ik geloof oprecht dat God ook in jou geïnteresseerd is en dat het Hem ook wel degelijk om jou gaat en dat Hij zo zeker als een en een twee is ook van jou houdt. Maar voor mij, eigenwijze westerling uit de eenentwintigste eeuw, die van alle kanten te horen krijgt dat de wereld om mij draait, dat ik de klant ben en dus koning, dat ik het recht en de ruimte heb om alles te worden wat ik wil – voor mij is het wel een verademing dat God, heel ontregelend, aan die flauwekul niet meedoet en niet voor mij op de knieën gaat, maar als het ware als wij elkaar ontmoeten over zijn schouder achterom naar me kijkt en tegen me zegt: sorry jongen, Ik was alvast ergens anders begonnen, met Abraham, met Israël. Vind je het goed om even te wachten? Nou, dat zal ik je zeggen, dat vind ik niet goed! Ik ben die eenentwintigste eeuwse westerling en ik had begrepen dat ik leef in een wereld waarin al mijn wensen serieus genomen moeten worden. Ik had begrepen dat ik uitmaak of er überhaupt zoiets als een God in mijn leven een rol speelt. Als dan deze God bij mij solliciteert en zegt dat ik even moet wachten, wie denkt Hij dan wel dat Hij is? Tsja, Hij is de bevrijder van Israël en ik moet even wachten. [7]

            Wie is Hij? Hij is allereerst de bevrijder van Israël. Dat is hoe Hij zich heeft leren kennen aan de wereld. Dat Hij dus een God is die zich uit vrije liefde aan mensen kan verbinden. Dat Hij dus een God is die werkt met beloften en trouw aan beloften. Dat Hij dus een God is die consequent is en doet wat Hij zegt. Dat Hij dus een God is die van vrijheid houdt, want Hij is de bevrijder van Israël. Zo’n God is Hij. En als dan de heidenen van vroeger en de heidenen van vandaag eens een moment van bezinning hebben en zich afvragen wat nu eigenlijk echt de moeite waard is, dat Hij dan een track-record van een paar duizend jaar heeft opgebouwd, een hele geschiedenis met Israël, waarmee Hij zichzelf heeft laten zien. Als je wilt weten wie Hij is, lees dan de bijbel, ga de geschiedenis na, kijk wat Hij heeft gedaan en gezegd. ‘Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast Mij geen andere goden.’ Wie is Hij? Hij is de bevrijder van Israël.

            En nogmaals: in al zijn aandacht voor Israël is Hij jou niet vergeten. Integendeel. Het is altijd zijn doel geweest om via het spoor van Israël weer de bevrijder van de hele wereld te worden. Zijn liefde is groot genoeg om niet alleen Israël, zijn oudste zoon, in zijn hart te koesteren, maar om ook jou, zijn jongste kind, te verwelkomen, te omarmen, met liefde te overstromen, wanneer jij bij Hem terugkeert. Geloof me, Hij kijkt al naar je uit.

            Wie is Hij? Hij is de bevrijder van Israël. Maar de bevrijder van Israël, zo blijkt, is ook [8] de schepper van de wereld. Als Hij zichzelf presenteert als de enige echte God, de God die er was en is en zijn zal, dan maakt Hij vanaf het begin duidelijk hoe Hij zich dan tot de wereld verhoudt. Hij is de schepper, de wereld is zijn schepping. Ik zal uitleggen waarom ik denk dat dat juist voor mensen vandaag een verhelderende en bevrijdende uitspraak is. En ook weer ontregelend. Want ga maar na: als het voor mensen vandaag een reële keuze is of je wel of niet een geloof in een godheid toelaat in je leven, dan is dus een van de reële opties, dat je gaat voor een leven zonder een god. Met als reëel risico, dat je leven, je wereld zoals die is, dat dat dan je god wordt. [9] En dat dat dus volgens God niet klopt.

            Een paar voorbeelden. Ik begrijp dat als je boer bent en je vader was boer en je opa was boer, dat jij dan ook graag boer blijft en hoopt dat jouw kind het ook wordt, dat lijkt mij een zuiver verlangen. Maar het is geen goddelijk recht, geen scheppingsorde dat de wereld niet kan veranderen en jij misschien iets anders moet gaan doen. Ik kan me voorstellen dat je Nederland vol vindt en dat je moeite hebt om te wennen aan andere talen en andere geuren in jouw omgeving. En als ik mocht kiezen, zou ik ook best wel opnieuw als Nederlander geboren willen worden, zo lollig vind ik Nederland wel. Maar het is geen goddelijk recht, geen scheppingsorde dat bloed en bodem aan elkaar verbonden zijn. Of ook: ik snap het wanneer je van de bomen houdt, de bloemen, de dieren, heel die wonderlijke wereld van de schepping. Ik had laatst een egel rondscharrelen in mijn achtertuin, ik heb een half uur ademloos zitten kijken. Maar het is niet zo dat elke boom of elke Schotse hooglander een goddelijk recht heeft op die ene plek. Het zijn maar voorbeelden. Mijn punt is dit: als je gelooft in de God, die de schepper is van de wereld, dan relativeert dat wie je zelf bent en het relativeert ook hoe belangrijk jouw wereld is, jouw situatie. Dat kan ontregelend zijn. Maar dat is de bedoeling. Want waar bouw jij je zekerheid op: schepping of schepper? Je hebt de keus.

            Tegelijk: met dat God zichzelf presenteert als de schepper van de wereld, is het dus zo dat die wereld, die schepping, niet per definitie tegenover Hem staat. In de geschiedenis van de schepping in Genesis 1 is er een woord dat het vaakst gezegd wordt en dat is het woord ‘goed.’ [10] Want God zag dat het goed was. En als het even kon zelfs zeer goed, cum laude. Er is een tijd geweest dat het christelijk geloof juist afstand nam van alles wat ook maar een beetje werelds was. Geld is niet goed, nou dat klopt dan nog wel, maar eten en drinken was eigenlijk ook niet goed en dat klopt niet en seks was helemaal niet goed en dat klopt helemaal niet. Ik denk serieus dat dat afstand nemen van de geschapen wereld, dat dat een restant van ouderwets Grieks heidendom is. Maar dus wel heidendom. Want de bijbel zegt van heel Gods schepping: ‘Alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen, want het wordt geheiligd door het woord van God en door het gebed.’ Dat staat in 1 Timoteüs 4.

            Nu kan het zijn dat in het heidendom van vandaag het niet bepaald een risico is dat mensen de materiële wereld minderwaardig vinden, zoals die heidenen van vroeger. En dat het risico vandaag eerder is dat mensen die materiële wereld, de concrete wereld vergoddelijken. Toch hoop ik dat we als christenen vandaag onze weg blijven vinden om onze door God geschapen wereld te genieten en te blijven onderzoeken op de mogelijkheden voor goed leven die God vandaag al geeft. Samen eten is gewoon goed, dus blijf dat doen en nodig iedereen uit. Vriendelijk zijn is gewoon goed, dus blijf dat doen en verras mensen ermee. Trouw zijn, vergeving vragen, heel maken, liefhebben, gesprekken voeren, de minste zijn, genieten, vieren, danken. Doe het, leef, met heel je hart en met heel je ziel en met heel je kracht. Jij bent Gods schepping, wij zijn Gods schepping, deze wereld is van Hem. Loof Hem met je leven.

            En inderdaad: als deze wereld dus niet per definitie tegenover God staat, maar ooit goed door Hem is geschapen en nooit door Hem is losgelaten en bestemd is om in een nieuwe vorm voor eeuwig goed te zijn, dan kun jij jezelf niet met droge ogen een kind van God noemen, en tegelijk zijn wereld smeriger en kapotter achterlaten dan hoe je haar van Hem ontving. Zonet relativeerde ik natuurliefhebbers, die de schepping verabsoluteren en dat meende ik ook. Maar dit meen ik ook: God vraagt jou ook om de wereld die Hij aan je toevertrouwt minstens zo mooi aan Hem terug te geven als je haar van Hem ontving. Want wie is Hij? Hij is de schepper van de wereld. En wie ben jij? Zijn kind.

            Daarover gesproken: als je vraagt wie God is, dan is er nog een derde antwoord mogelijk en nodig. Hij is niet alleen de bevrijder van Israël en de schepper van de wereld. Hij is ook [11] de Vader van onze Heer Jezus Christus. Op zich zou je daar wat interne spanning bij kunnen voelen. Hoezo zegt Hij aan de ene kant dat wij geen andere goden naast Hem moeten vereren, wanneer Hij vervolgens niet alleen één maar ook twee blijkt te zijn en eigenlijk drie? Wie is Hij nu? Juist bij dit laatste punt van deze preek wil ik wat zeggen over het bijbelgedeelte dat we hebben gelezen, uit Deuteronomium 6, en dan met name vers 4 en vers 5: [12] ‘Luister, Israël: de Heer, onze God, de Heer, is de enige! Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht.’ Zoals je weet is deze tekst voor Joden de kern van wat ze geloven. Iedere serieuze Jood heeft altijd en overal deze woorden met zich meegedragen, ze herhaald en herhaald en herhaald totdat ze dieper in je hart verankerd zaten dan welke andere ervaring ook. Oké. ‘Luister, Israël: de Heer, onze God, de Heer is de enige!’

            Anderhalf millennium later is er een Jood die Paulus heet en Paulus had een nogal ontregelende ontmoeting met God gehad. Aan de ene kant was er niet veel veranderd. Als je Paulus vroeg, wie is God? -dan kon Paulus net als vroeger antwoorden met deze woorden: Luister, Israël, de Heer, onze God, de Heer is de enige! Hij is de bevrijder van Israël. Hij is de schepper van de wereld. Maar er was iets bijgekomen. Er was een mens geweest, en Paulus had er nog een staartje van meegemaakt, Jezus van Nazareth, van wie ze zeiden dat Hij de vervuller van al Gods beloften aan Israël en aan de wereld was geweest en dat Hij dus God zelf was geweest die ons, zoals Hij had beloofd, was komen opzoeken. Nou, daar moest je bij Paulus niet mee aankomen. Geen mens kan claimen dat hij God is. Totdat Christus zelf Paulus op de schouder had getikt. Niet om het een of ander, Paulus, maar als jij Mij vervolgt, vervolg je je eigen God. En Paulus, helemaal ontregeld, was op de knieën gegaan en had zich gewonnen gegeven.

            Maar had Paulus toen niet een probleem? Want: één God, geen twee. Nee, inderdaad, één God, geen twee, en dit is hoe Paulus het onder woorden brengt, als hij aan een kerk in Griekenland iets moet uitleggen over de ene God in wie zij zijn gaan geloven, in tegenstelling tot de vele goden van Griekenland. Dit is wat Paulus schrijft, 1 Korintiërs 8: ‘Ook al zijn er zogenaamde goden in de hemel of op aarde – en zo zijn er immers heel wat ‘goden’ en heren-, [13] voor ons is er één God, de Vader, uit wie alles is ontstaan en voor wie wij zijn bestemd, en één Heer, Jezus Christus, door wie alles bestaat en door wie wij leven.’ Luister: voor ons is er één God, de Vader, uit wie alles en voor wie wij, en één Heer, Jezus Christus, door wie alles en door wie wij. Ene Tom Wright heeft uitgelicht, dat Paulus bij deze belijdenis wel moet zijn aangehaakt bij die woorden in zijn hart: luister, Israël: de Heer, onze God, de Heer is de enige! Hij is de God, de Vader, Hij is de Heer, Jezus Christus. Hij is de schepper, uit Hem en door Hem is alles, Hij is de bevrijder, de bevrijder van Israël en dus van de wereld, want voor Hem en door Hem zijn wij. Ik hoop dat je Paulus’ belijdenis ontregelend vindt, want hoe zit het nu precies. Ik zal het je zeggen: het zit niet precies, maar God is wie Hij is, Hij is van eeuwigheid en Hij is Christus.

            Wie is Hij? Bevrijder van Israël. Schepper van de wereld. God en Heer. In Christus heeft Hij het volk van Abraham bevrijdt, en en passant allen die het geloof van Abraham delen. In Christus heeft Hij de schepping omarmd en van de vloek van de dood verlost. Als jij weer eens nadenkt over de voorwaarden waaraan Hij moet voldoen om eventueel een rol in jouw leven te spelen, gun het jezelf om buiten je box te denken. De gekruisigde is God en er is geen God behalve Hij.

            Amen.

Scroll naar boven