Votum & groet
Zingen: Marcel en Lydia Zimmer/Heer onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde
Leefregel Spreuken 3: 1-13
Gebed
Zingen: PvN 16/Ik val niet uit zijn hand
Bijbellezing: Jesaja 53
Zingen: Opwekking 614/Zie, hoe Jezus daar loopt door Jeruzalem
Bijbellezing: 1 Korintiërs 2: 1-10
Zingen: Lied 894: 1, 2, 3, 4/Wanneer ik zoek naar woorden
Preek 1 Korintiërs 2: 2
Zingen: Opwekking 575/Jezus alleen
Gebed
Collecte
Zingen: Sela/Gods zegen voor jou
Zegen
1 Korintiërs 2, 2
[1] Jezus alleen – over Hem en over Hem alleen gaan we het hebben vanmorgen. Ik wil het over Hem alleen hebben om twee redenen. De eerste reden is dat ik je wil helpen. Ik wil je helpen omdat geloven vandaag onder vuur ligt. Veel mensen vinden geloven maar raar. Misschien vind je geloven zelf ook maar raar. En ervaar je kritiek die anderen hebben en vragen die ze stellen zomaar als vragen die je zelf ook hebt. Dan wil ik je helpen, vandaag, niet door die vragen en die kritiek op te lossen, maar door je uit te nodigen om al die mogelijke discussies even te vergeten en het ene gesprek aan te gaan dat wel zinnig is: het gesprek over Jezus alleen. Bij Hem alleen begint je geloof. Hij alleen geeft houvast over God. En Hij is de kern van je geloof en je leven. O ja, en de tweede reden is dat ik dit jaar een serie preken doe over de inhoud van de Apostolische Geloofsbelijdenis en dit is de tweede preek in die serie en deze preek gaat over God de Zoon.
[2] In deze preek zet ik drie stappen. Als je ja zegt tegen Jezus alleen, dan zeg je nee tegen zekerheid, ja tegen God en ja tegen het leven. Jezus alleen. Zeg nee tegen zekerheid, ja tegen God en ja tegen het leven.
1. Zeg ja tegen Jezus, zeg nee tegen zekerheid? Wat nou, geloven is toch ook zeker weten? Dat klopt, maar dat is wel een gek soort zeker weten. Denk even met me mee. Wie van jullie weet wat er morgen gaat gebeuren? Nee, dit is geen quizvraag, of je wel weet dat morgen de internationale dag van de paramedicus is – al komt dat wel aardig uit voor het punt dat ik wil maken. Mijn stelling is: niemand weet wat er morgen gaat gebeuren. Dat is onzeker en dat is principieel onzeker. En die onzekerheid geldt niet alleen als je ernstig ziek bent en niet weet wat de volgende stap gaat zijn. Ja, dan komt het dichter bij. Dan dringt het tot je door. Maar wat tot je doordringt is wat we allemaal hebben: de dag van morgen is onzeker.
Wij zijn mensen en we houden niet van onzekerheid. Dus gaan we dingen verzinnen tegen onzekerheid. In onze cultuur zijn we bij voorbeeld gek op verzekeringen. Dat is echt een dingetje. Daarmee kopen we een stukje onzekerheid af en geven we onszelf een goed gevoel over morgen. Wat er ook gebeurt, ik heb de risico’s afgedekt. (Ik zou zeggen, dan moet je de kleine lettertjes niet lezen, want dan blijken er allemaal gaten in je zekerheid te zitten, maar dat terzijde.) Dat is in onze cultuur. Nu moet ik je even een verhaaltje vertellen uit een andere cultuur, Griekenland, tweeduizend jaar geleden. Paulus is op weg door dat Griekenland van toen, naar later blijkt onderweg naar Korinthe, en Paulus komt in Athene. In Athene, op de Areopagus staat het vol met goden. Godenbeelden, wel te verstaan, één voor de regen, één voor de zon, kortom, één voor alle dingen die ons morgen kunnen overkomen. Maar ja, wie weet wat er mogen gaat gebeuren? Niemand. Dus hadden ze voor de zekerheid één sokkel leeg gelaten. ‘Voor de onbekende god,’ stond er op die sokkel. Wat er ook gebeurt, alle risico’s zijn afgedekt.
Nu is het zo dat in die tijd en in die wereld Jezus Christus inderdaad een onbekende God was. Hij was God en Hij was nog niet bekend. Dus Paulus haakt mooi aan bij dit gaatje in het systeem van de Atheners. ‘Díe God, laat ik jullie vertellen wie Hij is.’ Maar het punt is dat de God over wie Paulus het heeft, dat die God claimt dat Hij de ene ware God is, Hij alleen. En dat die ene ware God niet is gekomen om de problemen die jij signaleert voor jou op te lossen, maar Hij is gekomen om jou een heel nieuw zicht te geven op wat je probleem eigenlijk is. En op wat dan zijn oplossing is – die vervolgens niet de oplossing is waar jij op zit te wachten. Dus toen Paulus na die teleurstellende ervaring in Athene verder reisde naar Rotterdam, sorry, naar Korinthe, toen had Paulus weer eens nagedacht. ‘Oké,’ had Paulus gedacht, ‘dan begin ik gewoon weer bij af. Ik ga niet zoeken naar waar Jezus aansluit bij de vragen van de mensen om mij heen. Ik besluit geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de gekruisigde. Een dwaasheid voor Grieken, een struikelblok voor Joden.’
En dat is wel het eerste punt dat ik wil maken. Ook vandaag zoeken mensen zekerheid. En ja, die zoek ik ook. En ja, die vind ik bij Christus. Maar daarmee is Jezus niet een zekerheidje tussen andere soorten zekerheden. Jezus is alleen, uniek in zijn soort. Kijk, best veel jonge mannen vandaag vinden dat alles wat Andrew Tate zegt hun houvast geeft, want dat is iemand met twintig miljoen volgers op de social media (of tweehonderd miljoen, ik heb het niet nagekeken). Andere mensen zoeken zekerheid door voor honderd procent te gaan voor een bepaalde levensstijl, met bij voorbeeld superfoods als spirulina, chiazaad en boerenkool. Ja, serieus, boerenkool, daar ben ik dan wel weer blij mee. Of je zoekt zekerheid bij de cultuur die je van huis uit hebt meegekregen, van je ouders en omgeving. Mijn punt is dat je Jezus niet moet verdedigen als één van deze zekerheden, één tussen de andere. Hij staat alleen. Want ook al had Jezus geen twee miljard volgers, maar nul, en ook al zou er nooit een vijgenboom staan te bloeien in mijn leven, dan nog vindt Paulus en vind ik dat je Hem serieus moet nemen. Jezus alleen.
Als jij geen andere kennis voor zeker aanneemt dan alleen over Jezus Christus – de gekruisigde, dan kies jij ervoor om al je zekerheden los te laten. Als je geloof afhangt van hoeveel volgelingen Jezus heeft of van het wetenschappelijk bewijs voor zijn opstaan uit de dood of voor iets anders wat je gelooft of als je geloof afhangt van hoe het christendom eruit zag in het Nederland van dertig of zestig jaar geleden, let op, ik zeg niet dat het er niet is, want het is er allemaal wel, andere volgelingen van Jezus dan jij alleen, het kunnen verdedigen van het evangelie als betrouwbaar verhaal, een christelijke traditie die jou vandaag bescherming biedt, mijn punt is dat het daar niet van af hangt. Jouw zekerheid. Iemand heeft jou over Jezus verteld. Je opa of oma, een juf op school, een bijbel of een kinderbijbel, iemand in de kerk. Het was geen sterk verhaal, want het liep altijd uit op Golgotha, waar Hij zijn leven weggaf om te bewijzen dat liefde werkt. En dat bewijs gaf God toen zijn graf leeg bleek te zijn en Hij weer levend. Als ik zekerheid heb van mijn geloof, is het dat ik overdonderd ben door Jezus van Nazareth, die zo gek was, sorry, zo dwaas, om uit liefde zijn leven te geven. Dus als ze vragen hebben of kritiek op dat gekke geloof van je, ga je niet verdedigen met zekerheden. Zeg nee tegen zekerheden. Zeg ja tegen Jezus alleen.
2. Maar heb je door wat er dan allemaal gaat verschuiven? Ik preek over Paulus, die zegt: ‘Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan over Jezus Christus – de gekruisigde.’ Ik maak daarvan: zeg ja tegen Jezus alleen, dus zeg nee tegen zekerheid, tegen menselijke zekerheid. Dat is stap één. Maar mijn stap twee is dit: als je ja zegt tegen Jezus alleen, zeg je ja tegen God. Jezus de gekruisigde, Hij is God. En dat klopt niet. Want wat je ook met goden doet, standbeelden voor bouwen, offers voor brengen, in hun naam oorlog voeren tegen je buren, het is allemaal uit te leggen, maar dit niet. Dat je je God kruisigt. Kijk, ik preek over God de Zoon. En als ik dat ga doen, preken over Hem, dan weet ik één ding: jullie weten alles al. Want een groot deel van jullie geloofstraining, van de preken die je hebt gehoord en de boeken die je hebt gelezen, en ook van elk jaar opnieuw de gang van de grote feesten, van Kerst en Goede Vrijdag en Pasen en Hemelvaart, het gaat allemaal over Hem. En dus is het nodig dat ik tegen je zeg: maar het is niet logisch. Het kan niet waar zijn. Een God die zich laat kruisigen. Maar het is wel waar.
En toch is dit het verhaal van de God die wij dienen. Dus als ze je vragen stellen over dat geloof van jou of als je zelf vragen hebt bij dat geloof van jou, en je begint waar je moet beginnen met je antwoord, bij Jezus alleen, dan is wat je van Hem belijdt dat Hij die daar gekruisigd werd, dat Hij God zelf bij ons was. En zijn verhaal blijkt precies de goede mix te zijn van volslagen verrassing en toch het juiste antwoord, om mij inderdaad te overdonderen: dit moet wel waar zijn. Kijk naar het leven, hoe mooi het kan zijn en toch ga je dood. Kijk in je hart, dat verlangen naar heelheid en recht, en toch lukt het niet. Kijk in de Bijbel, die je vertelt hoe inderdaad God deze wereld goed en mooi heeft bedoeld, hoe Hij de eeuwen door mensen opzocht om een nieuw begin met ze te maken en toch lukte het niet. En het lijkt hoe langer hoe onmogelijker voor God om met ons door te gaan. Hoe moet Hij die knoop ontwarren? Die knoop van een hoog ideaal en beroerd materiaal? Af en toe liet God iets zien, of horen. Van dat Hij zelf aan onze kant kwam staan. Van dat Hij zelf, niet door wat sterk is in de wereld, zeg maar, tot de goddelijke macht te verheffen, meer oorlog, meer haat, meer kracht, meer geweld, maar door wat zwak is in deze wereld op te zoeken en te omarmen en er in onder te gaan, maar dan als God. Jesaja 53, we hebben het gelezen, en zonder Jezus blijft het een onbegrepen zwerfkei, dat hoofdstuk. Hoe gaat God dit allemaal oplossen? Jezus alleen.
In Jezus en in Jezus alleen blijkt God te zijn wie Hij altijd gezegd had te zijn. In Jezus en in Jezus alleen blijkt God het allemaal bij elkaar te kunnen houden: dat Hij tegelijk én groot is én volkomen eerlijk én met een hart vol liefde. Kijk dan naar Jezus en laat je overdonderen: dát is liefde, dát is volkomen eerlijkheid, dat is groot zijn – door bereid te zijn klein te zijn. Hoe gaat God de dood vermalen en de zonde en de haat? Hoe? Door nog meer dood en verderf, door haat tegen haat, door vijand voor vijand door de gehaktmolen te draaien? Nee. Door klein te zijn in alles, behalve in liefde. Door alle haat en onrecht en pijn in de wereld op te zoeken en in zijn rugzak te doen en naar het kruis te gaan. Geen wonder dat Paulus bij een sokkel voor een standbeeld van een onbekende god dacht: ja, daar past Hij wel. De God die de dood verslaat door dood te gaan. De God die vijanden verslaat door ze vrienden te maken. De God die jouw God is. Jezus alleen.
3. Jezus alleen. Als je ja zegt tegen Jezus, zeg je niet ja tegen een zekerheidje tussen andere zekerheden. Nee, het is een sprong die je waagt, die op het moment van de sprong een en al onzekerheid is. Maar hé, wat begin je tegen Jezus? Als God de Geest door Hem het lijntje legt tussen God en jou, ja, dat kun je wel proberen uit te leggen, maar dan kun je net zo goed proberen uit te leggen waarom je verliefd wordt. Weet jij veel, iets met mooie ogen ofzo, maar wat er gebeurt is niet uit te leggen. Net als wanneer je in de bergen wandelt en opeens boven het niveau van de wolken uitkomt en om een hoek het mooiste panorama voor je ziet, eindeloze bossen, besneeuwde toppen. Kun je niet uitleggen, moet je ondergaan. Zekerheid? Ja, maar dan de zekerheid van een frontale botsing, van overrompeld zijn. Dat was één. En twee is dat je dit dan overkomt met de ene ware God, de schepper van hemel en aarde, die het is die jou opzoekt in Jezus Christus. En dan is drie dit, dat je dan je ogen mag opendoen en ja zeggen tegen je leven. Omarmd door God mag jij het leven omarmen.
Wees even concreet, IJbema. Oké. Als je christen bent, vraagt God niet van je dat jij de slimste mens bent. Als je christen bent, vraagt God niet van je, dat je altijd sterk bent. Als je christen bent, hoef jij van God niet zeker van jezelf te zijn. Voor christenen geldt het evangelie van Elsa: let it go! Laat het los, allemaal. Alles wat je hoeft vasthouden is Jezus alleen. En om Hem handen en voeten te geven maak ik dat concreet aan de hand van drie woorden die Paulus zelf verderop in zijn brief aan de Korintiërs introduceert: geloof, hoop en liefde. Als jij morgen wakker wordt, en overmorgen en daarna, begin dan met geloof., met die zekerheid van dingen die je niet ziet. Misschien is je hart wel bang, want morgen, weet jij veel wat jou morgen overkomt? Maar dat je dan niet een sigaret opsteekt of de aandelenkoersen spelt, maar dat je bedenkt dat Jezus naast je zit en je omarmt of een duw geeft, net wat jij nodig hebt, en weet je, dat verzin je niet, want Hij zit naast je. In Hem is God ons komen opzoeken en Hij heeft ons niet meer losgelaten. Geloof.
En hoop. Even denken. Wat is hoop. Hoop is gehavend optimisme. Optimisme is dat je je ogen dichtdoet en denkt: het komt allemaal wel goed. Hoop is dat je je ogen open doet en zegt: en toch gaat het goedkomen. Nou, als je je ogen open doet, dan zie je genoeg om je optimisme en je hoop onderuit te halen. Daarom is hoop gehavend optimisme. Er zitten scheuren in en vieze vlekken. Maar omdat je je ogen open hebt zie je ook midden in de wereld een kruishout staan en hoor je iemand fluisteren: ‘Het is volbracht!’ Maar wacht, Hij fluistert niet, Hij roept het uit: ‘Het is volbracht!’ Het werk is gedaan. Er is liefgehad tot het einde. Nu treedt God zelf de dood tegemoet en drie keer raden wat er gebeurt. Oké, de eerste dag: nog niets, duisternis. De tweede dag, weer niets, stilte. Maar de derde dag blijkt er licht te ontsnappen uit het zwarte gat van de dood. Hoop is optimisme met levenservaring. Hoop is ‘en toch’. En dat mag jij zeggen, morgenochtend, omdat die Jezus die daar naast je zit de gekruisigde is.
En liefde. Als je het leven van Jezus zo volgt, van Kerst, via Goede Vrijdag naar Pasen en Hemelvaart, als je ziet hoe dat een verhaal is van liefde vermenigvuldigd met liefde vermenigvuldigd met liefde, dan verbaast het je niet dat er Pinksteren volgt. Pinksteren is het feest van de Geest, maar Hij is de Geest die van de Vader en de Zoon uitgaat. Hij is in alle opzichten de Geest van de liefde en met die liefde van God besmet Hij ook jou. En nu kun je twee dingen zeggen. Het eerste is: ik pas. En als je dat zegt, dan snap ik je wel. Want niet altijd ervaar je de liefde van God en de liefde van mensen. En misschien als je jouw verhaal vertelt, komt daarin maar weinig liefde voor. En ik voel me dom want wie ben ik nou om tegen jou te zeggen dat jij lief moet hebben. Maar ik kijk achterom en ik zie mijn Heer en Redder Jezus Christus en soms begrijp ik Hem maar half en de God die Hij is soms helemaal niet, maar één ding heb ik begrepen: op Golgotha liet Hij zijn liefde zien. Aan mij. Aan jou. Voor mij. Voor ons. En nu nodigt Hij mij uit om de dag van morgen met liefde tegemoet te treden en de mensen van morgen net zo. Maar dan moet ik gewoon weer terug naar Hem, naar geloof in Hem, naar hoop door Hem. Ik weet niet wat morgen brengt. Ja, de dag van de paramedicus. Maar daar begint mijn leven niet. Ik ben christen. Ik zeg ja tegen Jezus, mijn God, en tegen leven met Hem.
Amen.