Votum & groet
Zingen: Lied 23c: 1, 2, 3, 5/Mijn God, mijn herder, zorgt voor mij
(De Tien Woorden =)
Zingen: Lied 310: 1, 2, 3, 4, 5/Eén is de Heer, de God der goden
Gebed
Bijbellezing: Efeziërs 5: 21 – 6: 9
Zingen: Lied 345: 1, 2, 3/Gij hebt uw woord gegeven
Preek Efeziërs 6: 1-4
Zingen: DNP 133: 1, 2/Wat goed is het om eensgezind te leven
Gebed
Bijbelklas terug
Collecte 1. Diakonie Stichting Timon 2. Kerk
Zingen: Op Toonhoogte 485 = Opwekking kids 185: 1, 2/ De Here zegent jou
Zegen
Zondag 39/5de gebod
[1] Eigenlijk zijn preken over de Tien geboden de meest praktische preken die je kunt houden, in elk geval preken over het tweede rijtje van de Tien geboden. Niet liegen, niet stelen, niet doden, hoe concreet wil je het hebben. En ook het gebod van vandaag, het vijfde gebod, veel praktischer gaat het niet worden. ‘Eer je vader en je moeder,’ heb respect voor de mensen uit wie je bent voortgekomen, het klinkt als een opdracht waarmee iedereen direct aan de slag kan. Maar zo concreet als het is, zo’n gebod van God, zo onhandig is het ook, dat wil zeggen, om over te preken. Want wat dit betekent voor jou kan net even anders zijn dan wat dit betekent voor mij, in onze verschillende situaties. [2] Als jou ouders niet goed voor je zorgen, dan moet ik met jou een ander gesprek hebben dan met iemand van wie de ouders ziek zijn of met iemand van wie de ouders nog steeds denken dat je een kind bent. Maar ik kan hier moeilijk honderd verschillende preken gaan houden. Dus preken over een gebod: praktisch en soms lastig.
Ongetwijfeld is mijn grote voorganger Paulus hier ook tegenaan gelopen. Als Paulus een brief schrijft, aan een kerk die hij kent, maar waar hij even niet in de buurt is, dan kiest hij er voor om zo’n gemeente ook wat praktische levenswijsheid mee te geven. Petrus doet dat trouwens ook een keer. Maar net in wat Paulus dan schrijft in Efeziërs 5 en 6, doet Paulus dan iets in dat concrete advies van hem aan die gemeenteleden van toen, [3] waar ik vandaag graag mijn voordeel mee doe. En om dat op het spoor te komen, hebben we niet alleen zijn advies naar aanleiding van het vijfde gebod gelezen, over kinderen en ouders, maar ook wat hij daaromheen zegt tegen vrouwen en mannen en slaven en meesters. Wat Paulus namelijk drie keer zegt, is dat je door die verhoudingen heen, de verhoudingen tussen mannen en vrouwen, ouders en kinderen, meesters en slaven, [4] de Heer moet kunnen zien. Ongetwijfeld is Paulus ook tegen eindeloos veel verschillende situaties aangelopen. Kennelijk is dit een benadering waar hij wat mee kan en die hij graag aan ons doorgeeft. Kun je Christus erin zien?
Laten we even kort kijken naar hoe dat dan gaat, allereerst als het gaat om de verhouding tussen een man en een vrouw, [5] een getrouwd stel. Nu kan ik me voorstellen dat als je leest wat Paulus daarover zegt, dat je dan al blijft haken bij het begin. ‘Vrouwen, erken het gezag van uw man zoals dat van de Heer.’ Wat is dat voor achterhaald begin? Toch wil ik je vragen om dat even te laten rusten, omdat je volgens mij niet moet focussen op waar het in de situatie die Paulus beschrijft vandaan komt, maar op waar het in die situatie naar toe moet. Naar de Heer. ‘Erken het gezag van je man zoals dat van de Heer.’ Op het eerste gezicht lijkt wat Paulus hier zegt een soort verheerlijking van wat toen kennelijk de gewoonte was. Zoiets als: in een huwelijk is de man de baas, alsof hij God zelf is. Maar volgens mij doet Paulus precies het omgekeerde. Het is niet zo dat hij een of andere bestaande gezagsrelatie vergoddelijkt. Nee, door die relatie in het licht van Christus en van God te zetten, verandert gezag van karakter. Het blijkt opeens niet een kwestie van de baas spelen te zijn, maar van zelfopoffering. [6] Leiden is dienen.Dus niet ‘wat eten we vandaag?’ maar ‘wat kan ik voor je koken?’ Snap je hoe dat perspectief van Christus de boel juist op de kop zet?
Het meest duidelijk vind ik deze kanteling van wat gezag is in wat Paulus schrijft over meesters en slaven. [7] Opnieuw, op het eerste gezicht is wat Paulus zegt op een ergerlijke en discriminerende manier rolbevestigend. Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt. En je ziet een trotse stoet van mensenhandelaren en slavenhouders voor je oog paraderen alsof ze God zelf zijn. Want ze hebben recht op dezelfde gehoorzaamheid als God. Maar opnieuw bedoelt Paulus onderhuids precies het omgekeerde. Als Paulus de relatie tussen meester en slaaf vergelijkt met die tussen God en mens, dan geeft hem dat ruimte om precies die verhouding tussen God en mens in te pluggen in de verhouding tussen meester en slaaf. Ieder mens, zegt Paulus, heeft op een gelijke manier een Heer in de hemel. Ieder mens, zegt Paulus, is gelijk voor God. [8] Als je de gezagsverhouding tussen meesters en slaven tegen het licht van Christus houdt, mag het nog steeds een gezagsverhouding heten, maar dan wel tussen twee mensen die gelijk zijn voor God. Geloof me, daar begint een revolutie.
Goed. Dit is dan de context waarin Paulus ook spreekt over ouders en kinderen. Nu moet ik het even eerlijk op een rijtje zetten. Ik kan dat stukje van Paulus over meesters en slaven oprecht niet anders lezen, dan dat hij daar een bom onder het hele systeem legt en ik zie die uitleg bevestigd als ik Paulus’ brief aan Filemon lees, waarin Paulus aan zijn vriend Filemon uitlegt hoe hij met zijn weggelopen slaaf Onesimus moet omgaan. Daar gebeurt precies hetzelfde. In Christus is een slaaf een broer – geloof me, dan kan hij geen slaaf meer zijn. Goed. Bij het stukje over man en vrouw heb ik een sterk vermoeden, dat Paulus als hij zegt dat het huwelijk bedoeld is als prototype voor de verhouding tussen Jezus en ons, dat hij dan misschien niet een bom legt onder hoe ze toen dachten over de verhouding tussen man en vrouw, maar op z’n minst wel die verhouding enorm relativeert en helemaal vult vanuit de liefde van Christus. Goed. Maar nu gaat het daartussenin over kinderen en ouders – maar zet Paulus dat dan eigenlijk ook op de kop? [9]
Ik denk dat het mogelijk is dat er in de verhouding tussen ouders en kinderen minder op de kop gezet hoeft te worden, maar opnieuw levert de insteek van Paulus in elk geval weer een boel relativering op. Als Paulus zegt ‘kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer,’ dan lijkt dat in eerste instantie opnieuw een bevestiging van bestaande structuren, naast man en vrouw en meester en slaaf nu ook ouder en kind. Maar als Paulus ook van de gehoorzaamheid van kinderen aan ouders zegt, dat het een verhouding is waarachter je Christus moet zien, dan is zijn bewering opnieuw niet dat ouders er automatisch vanuit kunnen gaan dat God door hun hand hun kinderen regeert, maar dat Christus juist de kritische maatstaf en ook de positieve invulling wil wezen van hoe ouders met kinderen omgaan. Dus nog een keer: als er staat: Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer, dan betekent dat niet dat een ouder automatisch aan de kant van God staat, maar dat ouders steeds moeten denken: lijkt mijn gezag, lijkt mijn gedrag nog wel op Christus? [10] Laat ik inderdaad Christus zien?
Ik proef dat ook in hoe Paulus verder gaat. ‘Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer, want zo hoort het. ‘Toon eerbied voor uw vader en uw moeder,’ dat is het eerste gebod waaraan een belofte verbonden is: ‘Dan zal het u goed gaan en zult u lang leven op aarde.’’ Paulus vraagt er even aandacht voor dat dit ene gebod, het vijfde gebod, in de versie die we vinden in Deuteronomium 5, het enige gebod is waar God een belofte aan verbindt, namelijk de belofte van een lang en gezegend leven in het beloofde land. Als jij je ouders eert, belooft God jou een goed leven. Als jij voor je ouders zorgt, zorgt God voor jou. Als jullie als generaties uit zijn op een goed leven voor elkaar, dan gaat God dat zegenen. En stiekem denk ik dat de zegen van God al in het gedrag zelf zit. Als wij goed zorgen voor elkaar, ouderen voor jongeren, jongeren voor ouderen, dan is die zorg van mensen voor elkaar ook al de zorg van God voor ons. Hoe dan ook: al in het Oude Testament was duidelijk dat dit gebod geen vrijbrief was aan ouders om hun kinderen te tiranniseren, maar een regel die God kon gebruiken om echte vrede en liefde tussen mensen te bevorderen. Net zoals in een goed huwelijk, kon je in een goede verhouding tussen ouders en kinderen al wat zien van wat Christus ging wezen. [11] Doe dat en wees gezegend.
En Paulus kopt de bal nog in, in hoe hij dit punt afrondt. ‘Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen, zodat u ze opvoedt zoals de Heer dat wil.’ En weet je, het kan zomaar zijn dat Paulus hier toch ook revolutionair bezig is. Ik heb geen zicht op de gemiddelde opvoeding in het gemiddelde gezin van de gemiddelde lezer van Paulus. Het is tweeduizend jaar geleden, het was een andere wereld, we kunnen niet even navraag doen. Maar als Paulus zegt dat vaders hun kinderen niet moeten verbitteren, dan zegt hij dat omdat dat is wat hij zag. Dat vaders hun kinderen wel verbitterden. En daar zegt hij wat van. Daar zegt hij van dat het niet lijkt op opvoeden zoals de Heer dat wil. En dan zijn we precies weer bij het grondpatroon van alles wat Paulus hier zegt over de verhouding in een huwelijk, de verhouding tussen meester en slaaf en de verhouding tussen ouder en kind. In al die verhoudingen moet je Christus kunnen zien. Als zijn licht er niet doorheen komt, is het fout. [12] Dan zit je ernaast als man, als meester, als ouder.
Waar zijn we nu? We hebben gekeken naar het voorbeeld van Paulus, hoe hij heel concreet schrijft over regels voor een christelijke levensstijl, en hoe Hij die regels steeds invult vanuit het ideaal dat Christus is. We hebben gezien hoe die invalshoek de boel op de kop zet tussen slaven en meesters, hoe die invalshoek de boel verandert tussen vrouwen en mannen en hoe die invalshoek de boel relativeert tussen kinderen en ouders. Maar nu wil ik als laatste stap in deze preek nog kijken, of we vanuit deze invalshoek van Paulus van ‘hoe zie ik Christus hier?’, of we vanuit deze invalshoek nog wat concrete dingen kunnen zeggen over hoe christelijke ouders en kinderen met elkaar omgaan. En in dit stukje zeg ik dan vanzelf dingen over hoe je omgaat met kinderen, maar niet iedereen heeft kinderen, dus ik let erop dat het ook steeds iets zegt over hoe je omgaat met je ouders – of hoe je aan hen terugdenkt. Bovendien denk ik dat wat opgaat in de relatie ouder – kind zomaar raakvlakken heeft met allerlei relaties tussen mensen onderling. Dus nog even praktisch over ouder – kind, aan de hand van drie trefwoorden en steeds vanuit het perspectief van Christus.
Trefwoord 1: regels. [13] Als Paulus zegt ‘Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer, want zo hoort het,’ dan sluit Paulus aan bij een regel. Als ik vandaag preek over één van de Tien geboden, dan preek ik vandaag over een regel. Kennelijk hebben regels hun plek in hoe God met ons omgaat en dus ligt het voor de hand dat er ook ruimte is voor regels in hoe mensen met elkaar omgaan en ook in hoe ouders met kinderen omgaan. Het is een goed idee om afspraken te hebben en jezelf en elkaar daaraan te houden. Maar nu weet iedereen dat het ook mis kan gaan: sommige regels zijn echt alleen maar stom en als je voortdurend loopt te corrigeren en te straffen gaat er ook iets niet goed. Helpt het hier als je naar regels kijkt vanuit het perspectief van Jezus? Wie weet! Als Hem gevraagd wordt de regels van God samen te vatten, geeft Hij dit antwoord: [14] Heb God lief boven alles en de mens naast je – als jezelf. Dus: als ik regels heb in een relatie, dan moeten die erop gericht zijn jou dichterbij God te brengen, dan moeten die goed zijn voor jou – en ik mag ook om mezelf denken. Misschien helpt dit grondpatroon van Christus je om wat je wel of niet aan regels hebt in een relatie nog eens tegen het licht te houden.
Trefwoord 2: ruimte. [15] Als Paulus zegt: ‘Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen zodat u ze opvoedt zoals de Heer dat wil,’ dan zegt Paulus dus dat je ze niet in jouw doosje moet stoppen, niet onder de duim moet houden, niet moet vormen naar een of ander beeld dat jij hebt, maar dat juist elke nieuwe generatie mag opgroeien, mag vol-wassen worden, mag worden wat God met hen voorheeft, nieuwe, zelfstandige, volwassen christenen. [16] En iedereen snapt dat de speelruimte die je aan een tweejarige geeft, bij vijf meter ophoudt en dat het bij een achttienjarige vijfduizend kilometer kan zijn en dan dus daartussen alles wat daartussen zit, maar ruimte is het. Zoals God aan Adam en Eva de Hof van Eden gaf en aan Israël een lang leven in het beloofde land en ons vandaag de wereld toevertrouwt, zo mogen wij in onze relaties de omgang van Christus met ons weerspiegelen: geef ruimte.
En liefde. Trefwoord 3: [17] liefde. Paulus vindt dat hij moet zeggen dat vaders hun kinderen niet verbitterd moeten maken. Kennelijk is dat nodig, is dat wat de ouders in Efeze toen moesten horen – en de kinderen natuurlijk ook. Zo moet het niet. Wat is het omgekeerde van verbitterd maken? Liefhebben. En sowieso, wat is het breekijzer van Christus waarmee Paulus als het moet de hele wereld op de kop wil zetten? Liefde. Waar gaat het ook al weer om in een huwelijk? Liefde. Geloof me, liefde tussen man en vrouw, dat was een idee van de God van de Joden, waarmee ze in de Romeinse wereld niet vanzelfsprekend vertrouwd waren. En verder. Hoe ga je als meester om met je slaven, als baas met je personeel, als verzorger met je patiënten, als leverancier met je klanten en steeds ook omgekeerd? Probeer eens: met liefde. Wat? Liefde? Voor die honden van slaven die mijn eigendom zijn? Nee, voor die naasten van je naar wie God vol liefde kijkt en die Hij de ereplaats van kind van God geeft – geloof me, de enige houding die geldt voor mensen met wie God zelf zo omgaat, is liefde en eerbied.
Maar God, hoe moet dat dan in de praktijk? Als ik niet meer weet hoe ik mijn kinderen nog kan bereiken? Of omgekeerd, als mijn ouders ik-weet-niet-wat op hun kerfstok hebben en jij door hen gewond bent geraakt? Weet U wel, God, wat U dan van ons vraagt? Het antwoord is ja. Ja, God weet wat Hij van ons vraagt. Hij weet hoe moeilijk de opdracht tot liefde kan zijn. Hij weet hoeveel liefde kan kosten. Meer dan een mens kan verdragen. Golgotha. [18] Houden van kan in jouw leven of in dat van mij de vorm aannemen van kruisdragen, de vorm die liefde had voor onze Heer Jezus. Maar blijf zoeken naar liefde. Zorg dat jij niet tussen mensen en God in komt te staan. Zoek naar wat goed is voor mensen om je heen (en let op: liefde schijnt volgens Paulus in staat te zijn tegelijk én de waarheid eerlijk te aanvaarden én tegelijk alles te verdragen) – en zoek zo ook gerust naar wat goed is voor jezelf. Wie weet, onder de zegen van God, hoe goed het je mag gaan en hoelang je mag leven in de wereld van God.
Amen.