Votum & groet
Zingen: Lied 1010: 1, 3/Geef vrede, Heer, geef vrede
Gebed
Bijbellezing: Hebreeën 9: 11-14
Preek
Zingen: Lied 912: 1, 2, 3, 6/Neem mijn leven, laat het, Heer
Viering HA
Zingen: NPB Psalm 113: 1, 2/Zing halleluja, loof de Heer
NPB Psalm 115: 1, 4/Niet onze naam moet lof ontvangen, Heer
NPB Psalm 116: 1, 3, 4, 6/Ik hou van God, Hij heeft mijn stem gehoord
NPB Psalm 117/Breng volken, hulde aan de Heer
NPB Psalm 118: 1, 6, 7/Laat iedereen Gods goedheid prijzen
Collecte
Zingen: Gezang 250: 1, 2, 3/God is getrouw, zijn plannen falen niet
Zegen
Hebreeën 9: 13-14
[1] God is dichterbij dan je denkt.
Ik denk wel eens dat God ver weg is. Want ik zie Hem niet en ik hoor Hem niet en ik ervaar Hem niet altijd. En als ik dan de Bijbel lees, van vroeger, van het Oude Testament, dan kan ik zomaar de gedachtenkronkel hebben: dan hadden ze het vroeger toch maar beter. Ik bedoel: in de tijd van Israël woonde God in een tempel, je kon naar Hem toe met je offers, je wist zeker dat Hij daar te vinden was en daar waren priesters om je te helpen. En dit is niet alleen een gedachtenkronkel van mij. Dit is een idee waar christenen juist in het begin ook last van hadden. Als je gewend was aan die hele show van de tempel en als je daar gezien en ervaren had dat de God van Israël dichtbij je is, en als je dan tot geloof kwam in Koning Jezus – ja, nou, ja, wat hield je dan nog over? Want Jezus zie je niet meer. Dus ook zij dachten vast wel eens: ik denk wel eens dat God ver weg is.
Ho ho ho, zegt de schrijver van Hebreeën. God is dichterbij dan je denkt! Juist als je uitgaat van hoe het tot nu toe ging, met een tempel en met offers, juist als je daarmee begint, juist dan kom je tot de ontdekking hoeveel beter het nu is. Hoeveel dichterbij God nu is gekomen, dankzij Koning Jezus. En nu ben ik benieuwd of wij vanmorgen die beweging een beetje mee kunnen maken. Dat we ons eerst verplaatsen in hoe het vroeger was, met een tempel en met offers, en dat we van daaruit naar Koning Jezus gaan en of we dan ontdekken dat het waar is, dat het zo veel beter is, en dat God dichterbij is dan je denkt. Maar ik geef je wel een waarschuwing vooraf. Wanneer je deze beweging volgt en ontdekt dat het klopt, dat God dichterbij is dan je denkt, let op: dat kan zomaar consequenties voor je hebben.
[2] Om te beginnen: vroeger woonde God bij zijn volk en zijn huis was de tempel. En oké, het was een paar dagen wandelen, maar als je stevig doorstapte kon je binnen afzienbare tijd bij Hem zijn, vanuit alle hoeken van het beloofde land. Alleen: dan was je er nog niet. Want weliswaar was de tempel vanuit heel Israël onder handbereik, daarmee was je nog niet binnen bij God. Want God is heilig. En jij niet. God is de levende. Jij bent sterfelijk. Alles wat slecht is en vuil en alles wat ook maar herinnert aan de dood verteert als het te dicht in de buurt van God komt. Jij hebt van al die dingen wel wat in je. Hoe dichtbij God kun je dan eigenlijk komen?
Gelukkig was er een sluiproute, eentje die God zelf had aangewezen. De offers. [3] God had gezegd: ‘Als je op de drempel staat om Mij te ontmoeten en als je je dan realiseert dat Ik heilig ben en jij niet, breng dan een offer. Neem een dier, slacht het dier en leg er delen van op een altaar, om te verbranden. Dan zie Ik dat jij weet dat Ik heilig ben en jij niet en dan ben Ik genadig en laat Ik je toe. Dan mag jij dichtbij Mij zijn.’ Een offer dus, als een gebed, als een symbool, als een teken van genade. En jij bent welkom, dichtbij God.
Nu denk ik dat zo’n offer ver van jou en ons afstaat vandaag. Oké, misschien ben je al zo lang christen, dat je aan de verhalen over offers gewend bent. Maar zelfs dan, als je er bij nadenkt: niemand die hier ervaring mee heeft. Dat je een dier doodt om bij God te komen. Sterker nog: eigenlijk vinden we het maar raar. En gemeen. Wat is dat eigenlijk voor God, dat Hij van ons een slachtpartij verwacht, waarbij onschuldige kalfjes en lammetjes de dood in gaan? Offers: ze zijn ons vreemd en eigenlijk keuren we ze af.
Nou moet ik zeggen: dan heb je wel een probleem – tenzij je vegetariër bent. Ja, ik moet even confronterend zijn, maar geloof me, die spekblokjes in die stamppot van je, die zijn waarschijnlijk op een minder humane manier aan hun eind gekomen dan die halal geslachte offers in Israël. Dus voordat je je neus ophaalt voor het doden van dieren die geofferd worden, kijk even in de spiegel of je geen boter op je hoofd hebt. Daar komt bij: er waren dierenoffers die compleet verbrand werden, geheel verbrand, holo-caust, de brandoffers. Maar bij het gros van de offers was het vlees grotendeels voor de mensen die in en rond de tempel werkten, de priesters en de Levieten, en net zo goed voor degenen die ze offerden zelf, denk aan het Paaslam. Als je vindt dat je dieren mag doden om ze te eten, eigenlijk is het dan meer respectvol om hun dood een symbolische betekenis te geven, dan dat je ze en masse en anoniem over de kling jaagt zoals vandaag.
Maar hier lopen we wel aan tegen de reden waarom die offers van vroeger nog steeds aanstootgevend zouden moeten zijn. Als God zegt: Ik ben dichtbij – maar er is wel een drempel, een dichte deur en om die deur te openen, moet er een dier de dood in… Wat zegt dat over jou en mij? Er is een kloof tussen de heiligheid van God en mijn en jouw onreinheid. En die kloof is diep. Dat offer van dat dode dier, natuurlijk is dat in zichzelf niet de oplossing. Maar precies die dood moet gebeuren om te laten zien wat er aan de hand is. Die dood van dat dier, die zegt tegen mij: die God van jou, die is de God van het leven, de levende God, het leven zelf. Maar jij bevind je aan de andere kant van de kloof. Dat ‘leven’ van jou, waar loopt dat op uit? Dat loopt uit op de dood, mijn leven loopt uit op de dood, jouw leven loopt uit op de dood. En wat Israël heeft leren zeggen en wat de christelijke kerk Israël heeft leren nazeggen is dit: dat is omdat wij mensen van de dood zijn. Dat is omdat wij niet alleen de dood niet kunnen overwinnen, maar erger nog, we zien dat wat uit onze handen komt zomaar dodelijk is in plaats van zegenend. En wat er in ons hart omgaat, zomaar onszelf en mensen om ons heen kapot maakt en niet helend is. Dat dier dat sterft, dat laat mij zien: dit ben ik zonder God. Ver weg van God. Confronterend.
Dus ja: in Israël was God onder handbereik. Je kon naar de tempel en dan mocht je de poorten van zijn huis binnen via een offer. Maar helaas, precies dat offer zet een uitroepteken bij het feit dat er afstand is tussen jou en God, door jou, door ons gemaakte afstand. [4] En ja, je bent dichtbij geweest, je hebt Gods woonplaats gezien en met zijn priesters gesproken. Maar een dag later ga je weer naar huis, de vuile wereld in. En raak je weer besmet met wat niet heilig is, niet zuiver en niet rein. En moet je weer terug, over een week, over een jaar, en moet je weer door dat offer heen. Juist dichtbij God, word je geconfronteerd met de afstand.
[5] De oplossing die de schrijver van Hebreeën ons aanbiedt is Jezus. Om te beginnen is Hij de oplossing voor het probleem, dat je dus een dier doodt als symbool van dat je zelf op het pad van de dood bent. Dat schiet niet op, want het verandert er niets aan dat jij een mens bent en het niet in je hebt om die kloof te overbruggen. Zelfs de heiligste van de heiligen kan dat niet. Ja, dus, totdat Jezus kwam. Werkelijk voor de volle honderd procent één van ons – maar kijk dan, toch niet op het pad van de dood. Kijk dan naar wat Hij doet: als zijn handen mensen aanraken, worden ze beter, worden ze heel. Als zijn handen een brood breken, kan Hij blijven breken en leven uitdelen alsof het Hem geen moeite kost. En dat is wat zijn handen doen, dat zijn zijn daden. Maar als je Hem zo ziet en zeker ook als je Hem hoort: man, woorden van leven die Hij spreekt. Wat hééft Hij wat een ander niet heeft? Zijn hart, zijn Geest, zijn kern, het moet er wel helemaal zuiver zijn en heilig en goed.
En kijk dan wat Hij doet, Hij, de enige die dus niet het pad van de dood hoeft te gaan, Hij doet het zelf uit eigen beweging. Hij die zo vol is van God dat Hij God is kiest ervoor alles wat God is los te laten en te sterven. En dan hebben we een probleem. Dat wil zeggen, dan hebben niet wij een probleem, dan heeft de dood een probleem. Want als Hij werkelijk zo vol is van de Geest van de Eeuwige, dan bijt de dood zijn tanden op Hem stuk. Nu ja, wat krasjes, waaraan je kunt zien dat de dood het wel geprobeerd heeft. Maar littekens doen wat littekens doen: ze bewijzen dat Koning Jezus een survivor is. En met dat de afgrond zich dus sluit boven de dood, is de kloof die ons scheidt van onze God verdwenen. [6] En God is dichterbij dan ooit. Dichterbij dan je ooit had gedacht.
En moet je kijken wat er dan gebeurt. Er was een tijd dat je dacht: dat is mooi, God zo dichtbij in de tempel, één offer maar verwijderd van jou en van mij. Maar ja, je ging weer weg uit Jeruzalem en voor je het wist was je opnieuw besmet, onheilig, onrein. En de volgende keer kon je gewoon overnieuw beginnen, dagenlang reizen, aankloppen bij een priester, wat alweer? Ja, alweer. En weer weg en weer besmet. Met moeite voorkwamen de priesters dat ons onheilige de heilige God zou besmetten, want stel je voor. Maar God in de hemel lacht en komt met een plan dat de wereld op de kop zet. Als één mens de weg van alle mensen gaat maar zuiver blijft en onbesmet, dan kan Hij de ban van de dood verbreken. En moet je kijken wat er dan gebeurt.
[7] Vanaf het moment dat Koning Jezus de dood overwint door zijn vrijwillige sterven, zet God de sluizen van de hemel open. Zijn hemel, zijn heiligheid, zijn liefde, zijn vuur, Hij gaat het uitstorten op iedereen, op heel de aarde. Niet langer moet je Hem met moeite zoeken in een tempel in Jeruzalem, niet langer loopt het contact via offers en priesters. Vanaf nu dringt Hij door in alle onheilige hoeken en gaten van de wereld en van jouw hart. Vanaf nu ben jij en jij en jullie allemaal een priester van de levende God. Hoor je dat? Van de levende God, dat is van de God die leeft en leven geeft en leven is. Die God is dichterbij dan je denkt. Je draagt Hem mee, Hij is om je heen, Hij stormt voor je uit. Maar dan is wel de consequentie: dat jij zijn priester bent. Dat jij, let op, niet vuil wordt van alles wat je aanraakt dat onheilig is, maar dat omgekeerd alles wat jij aanraakt heilig wordt. En nee, dat gaat niet zomaar. ‘Zomaar’ gaat het weer verkeerd. Maar dit is het doel van het offer van Christus: dat wat jij aanraakt heilig wordt. Dat jij een kracht van God ten goede bent. Want God gaat deze wereld weer zijn tempel maken. Wacht maar af. Wacht maar af? Nee, doe maar mee.
En nee, dat gaat niet zomaar. Dat God in Koning Jezus in onze wereld inbreekt, betekent nog niet dat deze wereld nu al hemels is. Dat merk jij en dat merk ik. Soms voelt God verder weg. Als ik zijn stem niet hoor en zijn ogen niet zie. Soms lijkt de dood nog al te machtig en ja, wij moeten allemaal er nog doorheen. Door de dood. Maar onze weg is de weg van het leven. En onderweg is God dichterbij dan je denkt. Kom maar naar voren, zo meteen, dan mag je het proeven. Hoe dichtbij God wil zijn in Jezus Christus. Het brood dat Jezus ooit brak geeft de christelijke kerk door, ook aan jou. Want zo dichtbij is God. En Hij was niet van plan weer weg te gaan.
Amen.